Ad Interim. Jaargang 3(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 354] [p. 354] Bannelinge O deze brand die door mijn wezen slaat En mij verteert wanneer de dageraad Zich eindlijk afwaarts keert en mij verlaat En ik alleen ben in de moegetobte straat... O deze zwoele Godvergeten gracht Waaruit de huizen loeren in den nacht. Heur smerig water onder lamplicht lacht, Want aan de vensters leurt de vloek verdacht... O deze boeien van mijn blinden brand Die ik verscheuren zal met naakte hand En woest versleuren zal door wellust's land... O walging die mij voortsleept langs den kant! Jenny Duller-Elich Vorige Volgende