Ad Interim. Jaargang 3(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] Inslapen De mededeelzame wind, Die waait in den natten nacht, Heeft in het donker gebracht Wat ik uit mijzelf niet vind. Tranen verdampt als mist Heeft hij verloren gejaagd; Alles werd weggevaagd Wat ooit het hart heeft gemist. Het ongeweten gewicht Van onwezenlijk jaar na jaar Zwiert weg en spat uit elkaar En vergruist in het sterrenlicht. Alleen het zachte gespin Van een grillig pratend geruisch Suist en tuimelt het huis Rond en mijn venster in. En in dat fluistren word ik Nieuw, want het waait een groet, Oproep dien ik volgen moet Blind, in een blijden schrik. Het kind, dat was en dat is, Gaat weer scheep in het zee-zwart heelal, Zeker van wat komen zal Op de water-wildernis, Nu het beurtelings stijgt en zinkt, Onder zeil naar die laatste kaap Waar het eens van zijn moeder slaap Voor altijd vergetelheid drinkt. Victor E. van Vriesland Vorige Volgende