Ad Interim. Jaargang 3(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] Legende van de roos Een rozelaar, met rood en dood behangen, Zichzelf genoeg, plantaardige styliet, Wordt aangerand door stormwinds ommegangen, Opdat zijn levensvreemdheid recht geschiedt. Aanminnig maagdje, dat de rozen ziet, Als roos zelf nauw te bloeien aangevangen, Zint het te plukken wat zij zich wel niet Kan droomen dan als roos van hartsverlangen. Stormbruisend is een ruiter aangekomen, Die heeft haar voor de vuist op 't paard genomen, Op dood en leven met de roos vereend! Voor éénmaal wordt een roos maar uitgeleend. Het maagdje mag nog lang van rozen droomen. De bloem is tot koralen hart versteend. S. Vestdijk Uit de sonnettencyclus ‘Thanatos aan banden’. Vorige Volgende