Ad Interim. Jaargang 3(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] De dood van Judas Uit wroeging smolt hij al zijn zilverlingen Om tot een kruisbeeld, dat hij met zich droeg Ter woestenij, waar hij de lend'nen sloeg In haren boetepij bij 't handenwringen. Eerst eeuwen lang bij Thebaï gezwoegd, Geknield voor 't beeld, in sluwe folteringen, - Kerkvader dan, of prior, - onder 't zingen Van een Te Deum nimmer leeds genoeg In zijn rouwmoed'ge keel tezamenschrapend, - Dan kluiz'naar weer, of milde Franciscaan, - En nooit één stap van 't zilv'ren beeld vandaan! - Totdat hij voor zijn dood weer Judas wordt En 't beeld verkoopt dat hem heeft uitgedord, Zijn zilverlingen dankbaar samenrapend. S. Vestdijk Uit de sonnettencyclus ‘Thanatos aan banden’. Vorige Volgende