Ad Interim. Jaargang 2(1945)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 277] [p. 277] Albert Samain Het huis aan zee Het huis aan zee dat lacht in 't held're morgentij, Het witte huis, gedekt met dak van roode lei. Achter het bleeke scherm van mousseline, gazig, Glanst het gedempte zonlicht parelfijn en wazig; Van 't hooge rotsgevaart', door ieder schip geducht, Huivert door gansch de ruimt' de frissche morgenlucht. Lyda, ten drempel, ernstig, tusschen wijngaardranken, Glimlacht - een kind op d'arm - den dageraad te danken, Gedoogt dat, 'wijl z'in 't wijde blikt, de dolle wind Heur achteloos gevlochten lokkentooi ontbindt. Langs hemelladder daalt de dag, de jonggeboorne, Luchtig en blank, gekroond met bloemen, uitverkoorne; Paarlmoer'ge zee, of zij op 't schoonste welkom zon, Laat flikk'ren zilv'ren wisselglans ten horizon...... Doch daar ontsnapt de kinderschaar, als leen'ge welpen, Half aangekleed, naar 't strand, op zoek naar kleur'ge schelpen. En Lyda bromt vergeefs: dronken van zotternij Weerklinkt 't kristal van hun geschater vrank en vrij...... Het huis aan zee dat lacht in 't held're morgentij. Vertaling: Johan de Molenaar Vorige Volgende