Ad Interim. Jaargang 2(1945)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 197] [p. 197] Jan David Ietswaart De zandlooper De dingen staan zoo stil, zoo stil in 't ruchtloos uur. Er is in alles weinig wil en weinig vuur. De nacht sluipt traag in ons gebied in veld en schuur. Op onze mond verstilt het lied en dooft het vuur. Een kinderhand rust op een bed, albast en puur, nóg stof, maar bijna omgezet en zonder duur - En zonder duur? Maar dit vergaat en dit verglijdt! Ik grijp den looper, die daar staat vol zand en tijd. Ik tuur, en zie het snoertje zand, hoe het verglijdt. Ik draai den looper. En mijn hand formeert den tijd. Ik draai en staar, en zie den tijd: Begrip... en waan! Mijn hand rust, en... de eeuwigheid breekt aan. Wat rest? Een pyramide zand; Rust... wijd en zijd. En op het bed een kleine hand vol eeuwigheid. Vorige Volgende