Ad Interim. Jaargang 1(1944)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Frans Muller Wahnschaffe Wel streelt zijn hand teêr tastend langs de nerven En voelb're wervels van haar teng'ren rug, Maar zijn gemoed is afgewend en stug. ‘Wie hoedt’, denkt hij, ‘dit lichaam voor bederven?’ Hij ziet haar wimpers en de helle verven Van mond en nagels, handen, watervlug In 't spel de zijne zoekend, trekt terug En denkt ‘Wat houdt mijn hand, als ik zal sterven?’ Verbijsterd om zijn lusteloos gezicht Bekruipt haar plotseling een felle schaamte En met haar handen dekt zij 't schemerlicht; Omgeven van een roz'doorschenen rand Ziet hij, beschaamder nog dan zij, 't geraamte In haar verschrikte, hulpelooze hand. Vorige Volgende