Ad Interim. Jaargang 1
(1944)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
Tweeërlei waarderingJan Hendrik redt zijn zoon het prille knapenleven,
door hem vlak voor een wiel een ferme schop te geven.
Jan Hendrikszoon is boos en wrijft zijn kleine gat.
Wat heeft hij toch misdaan, wat heeft hij toch misdreven.
| |
[pagina 32]
| |
De lijn der geslachtenAls ik mijn zoon straf: over vaders knie,
Zie ik in mij mijn vader, driftig, die
mijn brits betrommelde, maar wat mij ergert is;
dat 'k in mijn zoon alreeds mijn vader zie.
| |
Op de jongsteJij bent de jongste, maar mijn stoutste ongerief.
Mijn dondersteentje en mijn vrijheidsdief.
Hoe meer ik woorden vind om je te schelden,
hoe meer heb ik je lief.
|
|