Voorwoord
In 2010 verscheen de bundel DebrecentÅ‘l Amszterdamig. Magyarország és Németalföld kapcsolata [Van Debrecen naar Amsterdam. Betrekkingen tussen Hongarije en de Lage Landen] als uitgave van de Vakgroep Nederlands van de Universiteit Debrecen. De Hongaarstalige versie werd heel positief ontvangen door Hongaarse historici, literatuurwetenschappers en cultuurhistorici. De reacties gaven ons de nodige impuls om de auteurs aan te moedigen hun publicaties ook voor een breder lezerspubliek toegankelijk te maken. Ons verzoek werd postief ontvangen en veel auteurs gaven toe om hun oorspronkelijk voor het Hongaarse lezerspubliek geschreven werken aan de verwachtingen van een internationale uitgave aan te passen en publiceren nu hun artikels in het Nederlands, Duits en Engels. Wegens tijdgebrek moesten echter een aantal auteurs hun bijdrage afzeggen.
De publicaties omvatten een heel lange periode van de Hongaars-Nederlandse betrekkingen. Het artikel van László Pósán houdt zich bezig met de economische betrekkingen tussen Hongarije en de Lage Landen in de Middeleeuwen. De bijdrage van István Bitskey behandelt de cultuurbemiddelende rol van de Zuid-Nederlandse humanisten die zich in de 16de de eeuw in Hongarije vestigden.
De volgende vijf werken houden zich bezig met verschillende aspecten van de vroegmoderne peregrinatio academica. Het artikel van Ferenc Postma bespreekt de studie van Hongaarse peregrini in Franeker, Réka Bozzay houdt zich bezig met de Hongaarse studenten die aan de universiteit van Groningen studeerden. Over literaire betrekkingen schrijft László Bujtás, Gergely Fazakas stelt de autobiografie van een Hongaarse peregrinus voor en Dávid Csorba presenteert de geschiedenisvisie van de peregrini.
De laatste periode brengt ons al naar de 20ste eeuw. Het artikel van Gábor Pusztai vertelt over de avontuurlijke Hongaren die naar Nederlands-Indië gingen. Miklós Takács analyseert de roman van Milán Füst A feleségem története [Het verhaal van mijn vrouw] op grond van werken van hedendaagse Nederlandse sociologen en literatuurwetenschappers. Erzsébet Horváth stelt het werk van de Nederlandse protestanten voor die na de Tweede Wereldoorlog noodlijdende Hongaarse kinderen in hun huizen en gezinnen opnamen. Ten slotte komt de studie van EnikÅ‘ Gaál aan bod die