Acta Neerlandica 6
(2008)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||
1. InleidingToen ik met een Erasmusbeurs bij het Meertens Instituut begon stage te lopenGa naar eind1, had ik nog geen enkel idee waar ik mijn afstudeerscriptie over wil schrijven. Ik kwam naar Nederland met de bedoeling iéts over Het 16de-eeuwse Nederlandse lied te schrijven, maar verder wist ik helemaal niets over het onderwerp. Zonder systeem en thematiek begon ik verschillende boeken van de Meertensbibliotheek te lezen en ik moest niet lang wachten. Op een gegeven ogenblik kwam ik het proefschrift van Johan VerbeckmoesGa naar eind2 tegen die in zijn werk over de lachcultuur van de 16de en 17de eeuw schreef. Het thema sprak me erg aan. In een hoofdstuk vertelde hij over spotnamen, o.a. de dierensymboliek in politieke liederen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Zijn voorbeelden waren meestal gebaseerd op autobiografische bronnen zoals dagboeken, opschriften maar ook vaak op kronieken en literaire bronnen uit deze tijd. Voor het hoofdstuk in kwestie ging hij uit van de stelling: de spotnamen van de oorlogsliteratuur beschikken over een diepe culturele achtergrond. De mensen die deze gebruikten, hebben die niet uit de lucht gegrepen. De dierensymboliek van de verzamelde bronnen is in geen geval ad-hocverschijnsel of toeval, maar gevolg van een bewuste en grondig opgebouwde keuze. Het hoofdstuk maakt echter geen melding over de oorlogsliederen. Hoewel - | ||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||
volgens mijn onderzoek tot nu toe - is het wel de moeite waard ook dit bijzondere genre onder de loep te nemen. De 16de-eeuwse Nederlandse cultuur - met bijzondere aandacht voor de Tachtigjarige oorlog - wemelt van politieke liederen. Zelfs van politieke liederen waarin dierennamen als spotmiddelen voorkomen.
Het feit dat er van die stormachtige jaren een reeks liedboeken overgeleverd werden waarin gebruik wordt gemaakt van verschillende soorten humor, verbaast vandaag weinigen. Met een enige psychologische voorstudie wordt het ieder al snel duidelijk dat humor toen als een communicatiemiddel functioneerde. Om de politieke, religieuze en economische spanningen de baas te kunnen, uitte het volk zijn mening in maatschappijkritische, satirische en soms spottende liedjes. Volgens de Amerikaanse wetenschapster Natalie Zeamon Davis diende het lachen om zonder schuldgevoel geweld tegen anderen te kunnen gebruiken.Ga naar eind3 Deze houding is toch helemaal niet algemeen. Hoewel het volgens de boven genoemde theorie allemaal vanzelfsprekend lijkt, vinden wij weinig volkeren in Europa die hun mening op een zodanig heftige en geraffineerde manier onder woorden brachten mét behulp van muziek. | ||||||||||||||||||||
2. Van arend tot wolf, oftewel het Bestiarium van de Tachtigjarige oorlogAap en kat, papegaai en wolf, vos en arend: geen dier ontsnapte als het over spot ging op het 16de-eeuwse oorlogstoneel. De dierensymboliek werd vaak en met voorliefde gebruikt. In een reeks liederen komen zij tevoorschijn, af en toe in vorm van verschillende stijlfiguren (zoals personificatie, allegorie, vergelijking, etc.), soms in fabels verhuld of ondubbelzinnig verklaard. Er zijn enkele dierennamen waarbij de keuze gemakkelijk te begrijpen is, zoals de kat of het kalf. De eerste was een spotnaam voor de katholieken en het idee kwam vanzelfsprekend van de woordvorm.Ga naar eind4 Dit is het geval bij het kalf, waarmee de calvinisten bespot werden. Deze soort gelijkenis is niet bij elke dierennaam aan te wenden. Juist daarom veronderstel ik dat die bij Verbeckmoes genoemde thesis (over de diepe culturele achtergrond van de spotnamen) ook bij de liederen geldig moet blijven. Op basis van deze veronderstelling wil ik dus mijn werkstuk opbouwen. Mijn onderzoek baseert zich grotendeels op de liederen van het | ||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||
GeuzenliedboekGa naar eind5 en op liederen en refereinen van de verzameling van BlommaertGa naar eind6. Er kwam maar ook een reeks liederen voor die bij het Meertens Instituut als losliederen geregisteerd staan. Deze zijn met de hulp van de titel of trefwoord (zie literatuurlijst) in de Nederlandse LiederenbankGa naar eind7 terug te vinden.
Eerst wil ik me met de dierenkoning, het belangrijkste symbool van de Nederlandse geschiedenis, bezighouden. De leeuw komt in de liederen van de Opstand met weinig uitzondering in een positieve rol voor. Hij symboliseert het vaderland, de voor zijn vrijheid vechtende Nederlanden, de prinsgezinden. In het beroemde Nederlandse Gedenck-Clanck van Adrianus Valerius wordt met het leeuwensymbool de geschiedenis van de opstand in zes prenten vereeuwigd. Het bijzondere aan die prenten is, dat de andere personages van de oorlog (zoals de paus, Filips II, de hertog van Alva, kardinaal Granvelle, etc.) er allemaal als mens afgebeeld worden. De paus, Filips II, Hertog van Alva, Granvelle, (...) rond de Nederlandse LeeuwGa naar eind8
Onder de tachtig liederen van het liedboek heb ik er maar één gevonden waarin de leeuw voorkomt: | ||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||
Waer datmen sich al keerd of wend,
End'waermen loopt of staet;
Waer datmen reyst of rotst, of rend,
End'waermen henen gaet.
Daer vintmen, 'tsy oock op wat Ree,
d'Hollander end'de Zeeuw',
Sy loopen door de woeste Zee,
Als door het bosch de Leeuw.Ga naar eind9
De meeste verwijzingen naar de koning der dieren zijn van losliederen of refreinen afkomstig. In het volgende lied met de beginregel: Sweert niet, ick wilt wel ghelooven, komt de leeuw in een allegorische vorm voor. De kikvorsen symboliseren de Geuzen, terwijl de leeuw voor de Nederlanden staat. Deze twee vechten samen tegen de Spaanse ooievaar (Spanje) en de arend (Filips II). Uwe Mayers souden dwinghen
Ons/ die ghy Kickvorssen heet/
Oft het ons waer lief oft leet/
In de woeste Zee te springhen/
(...)
Kruypt doch weder in u Schelpen:
Want de Leeu is op de baen
Om den Arent te verslaen.Ga naar eind10
Dit lied is ook in het Geuzenliedboek te vinden. Net zo, als het volgende, Nieu Liet, met de beginzin: Verblijt ghy Papegaeyen reene. De leeuw staat hier weer voor de prinsgezinden. Wel, snel, die zullen fel
Den Leeu temmen, die es rebelGa naar eind11
In het volgende pamflet verschijnt de leeuw als vertegenwoordiger van de Nederlanden tegenover de vreselijke westelijke haan (=Frankrijk): Van een magrigen Haan,
Die in 't Westen kwam staan,
En wiens kraayen
Schrik ging zaayen
Tot al heel by de Maan.
In het Noord stond een Leeuw,
Geen zoo groot in eeuw,
Noch zoo heldig,
| ||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||
Maar geweldig
Bang voor tHaangeschreeuw.
In het Geuzenliedboek vinden wij één lied waar de leeuw niet in zijn gewone rol verschijnt. Hier wordt hij met de moed van hertog van Alva vergeleken: Doe quam Ducdalf moordadich
Als een Leeu wreet en seer fel,
Hy was dit lant seer schandich,
Want hy achten al tvolck rebel, (...)Ga naar eind12
Zoals het hier goed te merken is, symboliseert de leeuw niet altijd de vaderlandse kracht, maar deze rol kunnen wij nog lang niet negatief interpreteren. In het algemeen probeert het volk zich met de leeuw te identificeren, zijn gevoelens, bedenkingen en vrees uit het door het gebruik van een dierensymbool in de liederen. Maar waarom viel hun keuze juist op de leeuw? Dit dier, samen met de adelaar, de stier en de slang is een overlevering van de oud-Aziatische dierensymboliek.Ga naar eind13 Dit werd met de tijd door de Grieken, Romeinen en de Germanen overgenomen. Het symbool van de leeuw, als gedaante van macht, moed en verschillende bewonderenswaardige eigenschappen werd ook in de Bijbel opgenomen. De leeuw, die zijn welpen door zijn gebrul tot leven terugroept is een symbool voor Christus.Ga naar eind14 Naast de Bijbel werden deze dierensymbolen met grote zekerheid ook uit Aesopus' fabels overgenomen, hoewel daarbij nog geen sprake was van dubbelzinnige verwijzingen.Ga naar eind15 De dieren waren gewoon middelen om de moraal van het verhaal door te geven. In de Nederlandse kunst vinden wij de sporen van de leeuw eerst in de heraldiek terug. Op een zegel van Graaf Dirk VII in het jaar 1198 verschijnt dit symbool het eerst.Ga naar eind16 Tijdens de kruistochten droegen de Nederlanders een groen kruis als onderscheidingsteken, maar niet lang daarna beginnen de edelen de leeuw als nationaal teken te gebruiken. De oorzaken zijn duidelijk. Zo begint de carrière van de Nederlandse leeuw, die - dankzij Willem van Oranje- het nationaal symbool der 17 Verenigde Provinciën werd. (Op het statenzegel is er een gouden leeuw met 17 pijlen te zien.) Na het ondertekenen van de Unie van Utrecht werd het statenzegel gemodificeerd (i.p.v. 17 pijlen zijn er slechts 7). In de beroemde natuurencyclopedie van de Vlaamse auteur Jacob van Maerlant lezen wij ook enkele, vandaag meestal grappige weetjes over de | ||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||
koning der dieren. In Der naturen bloeme werden leeuwen beschreven - op basis van de geschriften van Solinus en Augustinus - als trotse, oprechte dieren, die met open ogen slapen en hun sporen in het zand met hun staart wissen.Ga naar eind17
Zoals de leeuw mag de arend ook niet ontbreken in de 16de-eeuwse liederen. Deze vogel symboliseert de keizer van de Heilige Roomse Rijk van die tijd. In de vroegere liederen komt dus Keizer Karel V en na de troonovername Filips II voor. In de zeven liedjes die ik met dit trefwoord vond, verschijnt de arend in twee verschillende rollen. In het eerste lied (uit het jaar 1543) gaat het over Keizer Karel die als een arend uit zijn nest gevlogen is. Zoals bekend, reisde de keizer vaak rond in zijn rijk om de zaken in eigen handen te kunnen houden. Over zo'n rondreis wordt er in dit historielied gezongen: Ons keyser dat edel greyn
Mach wel den aernt certeyn.
Doen in zijn wapen staen
Den edelen aernt reyn
Die sietmen int ghemeyn
Bouen alle wolcken gaen
Dan daelt hi neder saen
inder zee rasch onbelaen
Ende daer so haelt hi eyn
visch om sijn ioncxkens cleyn
Den hoghere te verslaenGa naar eind18
Drie van de zeven liederen beschrijven de twist tussen Keizer Karel en Willem van Gullik. Karel V. werd er overal als ‘ons Keyser’ benoemd, wat het vertrouwen van het volk in zijn keizer illustreert. Hierbij krijgt de arend dus een positieve connotatie: Den Aren is stout int vlieghen
Met zijn vedere wijt
Hi sal den lelyen verdrijuen
Die Ghelders bloeme ter spijt
Om dat si op ons draghen haet ende nijt.
Sy meynden wi waren des Keyser quijt
Maer neen godt danck den heere
Hy comat hen den crijch verleeren.Ga naar eind19
In het vroeger beschreven lied Sweert niet, ick wilt wel gelooven verschijnt er naast de leeuw ook de arend, maar in dit geval symboliseert | ||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||
hij Filips II, die de liefde van het Nederlandse volk niet echt wist te winnen. Kruypt doch weder in u Schelpen:
Want de Leeu is op de baen
Om den Arent te verslaen.
De symboliek van de arend in de liederen is duidelijk. Het is geen wonder dat deze vogel met zijn koninklijke rol koketteert. De arend werd al sinds de Heilige Augustinus tot koning over alle vogels gekozen. Zijn eigenschap om recht in de zon te kunnen kijken, werd als goddelijk beschouwd en met Christus geïdentificeerd. Buiten de Bijbel verschijnt hij nog in antieke culturen (Egyptische, Griekse, Romeinse kunst). Vanaf de 12de- 13de eeuw werd hij een populaire figuur in de heraldiek. In de loop der tijd verandert hij veel qua vorm en kleur, maar zijn betekenis is universeel: macht, soevereiniteit en imperium.Ga naar eind20
Om nog even bij de koningsdieren te blijven, zet ik mijn werk met de kat voort. De levensloop van dit vandaag zeer geliefde huisdier was in de loop der tijd niet zo verheven, als dat van de leeuw of de arend. De oudste bronnen over de kat zijn van Egypte afkomstig. Tot 3500 voor Christus werd de kat er als een god vereerd en vaak zelf gemummificeerd.Ga naar eind21 De oude Egyptenaren dachten dat de katten het land tegen rampspoed beschermen. De stad Bubastis werd als kattenheiligdom in de geschiedenis opgenomen. Maar niet alleen de Egyptenaren waren door de kat gefascineerd. In de Germaanse mythologie kreeg ze ook een dankbare taak. Freya, de godin van vruchtbaarheid, liefde en schoonheid liet haar wagen door wilde katten trekken. De positie van de kat in de middeleeuwen was echter minder aangenaam. Met de verbreiding van het christendom trachtten de geestelijken alle heidense gewoontes uit het alledaags leven te verjagen. Op die manier was er geen plaats meer voor hekserij. En omdat de kat - het dier van de duisternis - als een vaste bondgenoot van een heks beschouwd werd, wachtte haar een afschuwelijke periode. Bovendien geloofde men toen dat in de fascinerende ogen van de kat de blik van de Satan te zien was. Het feit dat katten door hun jachtinstinct meestal in de nacht actief zijn, geluidloos sluipen en ook in de duisternis goed zien, boezemde ook niet direct veel vertrouwen in. In de Nederlandse geschiedenis werd er vaak melding gemaakt over ‘katkwellende’ gebeurtenissen. Het West-Vlaamse Ieper wordt tot op | ||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||
heden wegens de beroemde Kattenstoet bezocht. Deze middeleeuwse gewoonte gaat op tijden van de heksenvervolging terug. Om de stad van die gevaarlijk beesten te bevrijden, werden de katten van de Belforttoren geworpen. In 1549 werd er tijdens een Brusselse processie een kattenorgel meegevoerd, waarin een twintigtal katten zaten. Zij waren door een touw aan het orgelregister verbonden. Bij het spelen klonk er een grotesk, afschuwelijk gemiauw.Ga naar eind22 Dertien jaar later, bij het onthaal van de hertog Alencon werd er een buskruitvuurwerk met levende katten georganiseerd. Gezien deze gebeurtenissen blijkt dat de kat niet het liefste koosnaampje was, als het over spot ging. In de oorlogsjaren werden het vaak als scheldnaam voor de katholieken gebruikt, niet alleen vanwege de woordklank, maar meer nog om de negatieve lading van de kat weer te geven. In de liederen heb ik tot nu toe maar twee verwijzingen naar dit dier gevonden, maar ik ben ervan overtuigd dat er met de tijd nog meer zullen opduiken. Het ene staat in de verzameling van Blommaert, het andere in het Geuzenliedboek. Den zeven en twintichsten Octobris binnen de Ghentsche sate
Wierden veel Catten en Papegaeyen door my ghevanghen,
Die ic noyt ontslaect en heb, al hadden zy er naer verlanghen.Ga naar eind23
In het lied werd het nieuwe Gentse stadsbestuur aangeduidGa naar eind24, waardoor het graafschap Vlaanderen onder het gezag van Gent, Brugge en Ieper kwam. Met kat werden de katholieken, met papegaai de geestelijken bespot.
In het Geuzenliedboek lezen we een volledig op spot gebouwd lied over de missen van de katholieken. De schrijver van het lied grijpt alle gelegenheden aan om deze ceremonie belachelijk te maken. Hierbij maakt hij gebruik van dierennamen; naast het paard en de hond krijgt de kat ook haar plaats. Tspel is uut van sulcken Sot,
Hy wort ontschorst ontbonden:
Als een gelapten Rock vermot
Si is de Misse bevonden,
Cleyn van waerden; op der Aerden
Sal voor Paerden, Catten en voor Honden.
| ||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||
De opstandelingen bezaten een rijke fantasie. Niet alleen de katten dienden om de katholieken belachelijk te maken; de aap kwam ook al tamelijk snel uit de mouw. In een refereinGa naar eind25 uit het jaar 1566 werden alle partijen van de religieuze conflicten met dierennaam aangeduid. Het kalf symboliseert de calvinisten, Simmeken (of aap) Luther of zijn aanhangers, de Papegaey de katholieken. Dat al deze namen met grote letters geschreven worden, toont dat hier werkelijk om een (min of meer) verdekte toespelingen gaat. De eerste verwijzingen naar de aap (=Marteko) zijn in de werken van Eduard de Dene, Broer Cornelis en Jan Coens te lezen in de tweede helft van de 16de eeuw.Ga naar eind26 Martico, Martinisten, Simmeken, Mertijn, aap waren de minst vriendelijke scheldnamen die door katholieke schrijvers gebruikt werden om Luther zelf of de protestanten belachelijk te maken. Het idee kwam waarschijnlijk uit het Reynaertverhaal, waar de aap Mertijn heetteGa naar eind27; de klankassociatie met Maarten Luther lag voor de hand. Deze dieren waren niet alleen voor schrijvers een ideaal middel, ook op schilderijen werden ze afgebeeld als symbool voor dwaasheid. Op een schilderij van Bruegel zijn er twee apen aan een ketting te zien. En omdat deze dieren als zinnebeeld van de gebondenheid van de mens aan zijn lagere driften voorgesteld worden, is het niet onmogelijk dat het schilderij een politieke betekenis heeft.Ga naar eind28
Bij de ‘aap-liederen’ neem ik weer het Geuzenliedboek als de voornaamste bron. Tot nu toe heb ik drie liedjes gevonden waarin dit dier voorkomt. Oproer en twist was doen voor handen,
Want de Ghemeynte vry, woudender blyven by,
Dat Parma beloeft had de Nederlanden,
Dat om tgheloove bly, sou sijn gheen tyranny.
Sy meyndet wel met ghewelt te houden,
Oock een Marteken snel, met al sijn Apenspel,
Tscheen dat hijt van herten oock willen souden,
Maer twas den ouden rel, hy deedn dander ghequelGa naar eind29
Met ‘een Marteken’ werd hier vermoedelijk Egmond bedoeld. In het volgende lied zijn een heleboel dieren opgesomd: de leeuw, de papegaai, de arend, de pauw, het kalf, de varken, het winterkoninkje en ook de aap. Het is nu nog tamelijk moeilijk om alle dieren te | ||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||
identificeren. Enkele zijn gemakkelijk te herkennen, de rest wacht nog op verder onderzoek. In de volgende strofe verschijnt de aap: Den Leeu zouct zijn adresse
Aen het Calf ende het Vercken mê.
De Simme dede d'eerste lesse,
't En moght den Papegaey in vrê
Niet zien; want hy es wel ter talen,
Bemint van Spaingnaerts ende walen.Ga naar eind30
Om mijn verhaal weer met een vogel voort te zetten, ga ik proberen de oorsprong van de papegaai in de opstandliederen te analyseren. Zoals enkele van de boven genoemde diersoorten, heeft deze spotnaam ook te maken met de woordklank. Papegaai werd namelijk door de protestanten tegen de papen oftewel priesters, pastoren, zelf voor de paus gebruikt. De spotnaam maakte snel een buitenlandse carrière (papegaai is in het Frans papegay, papegaut), maar in de Nederlandse literatuur ontbreken er ook geen beschrijvingen van hem. In de Politieke Balladen van Blommaert vinden wij de volgende regels: Madam van Parma die is ghelegen
In het Nederlandt, bysonder in Branbandt
En heeft daer een Papegaeyken creghen,
Dat haer na zijn handt, geset heeft seer vailliant.Ga naar eind31
Verder werden tegen de aanhangers van de paus de volgende termen verzonnen: papisten, papouwen, papen, etc. Een verklaring voor het gebruik van de papegaai in de Opstandliederen kan misschien Maerlants Der naturen bloeme leveren, waarin een verhaal over Paus Leo werd verteld. Het artikel in dit boek baseert zich op het werk van Solinus en Jacobus van Vitry. Er werd over een beleefdheidsgeschenk, een sprekende papegaai voor Paus Leo, geschreven, die bij de eerste ontmoeting de paus twee keer achter elkaar begroette. Dit vond de paus zo grappig dat hij daarna graag met zijn vogel zat te praten. In een ander verhaal schreef men over Karel de Grote die bij het oversteken van de zee in Griekenland door de papegaaien als ‘keizer’ begroet werd. Later daarna werd hij werkelijk keizer van de Heilige Roomse Rijk. Met de opgesomde verhaaltjes in het achterhoofd is het meteen duidelijk waarom de papegaai meer een symbool is dan een gewone gelijkenis tussen twee woorden. | ||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||
Om het rijtje van drie religieuze partijen van de Tachtigjarige Oorlog volledig te maken, ga ik met het kalf door. Zoals eerder gezegd was de aap een symbool voor de aanhangers van Luther, de papegaai voor de katholieken, en het kalf was het zinnebeeld van de calvinisten. Net als bij de twee andere dieren werd bij kalf ook een klankallusie gemaakt: calvinisten. In een Gents refrein: Den Leeu die wert van 't Calf geschent.Ga naar eind32
(De leeuw symboliseert hier de stad Gent.) Bovendien werd het kalf in de satire van de Ieperse rederijker Claude de Clerck genoemd, waar op de Dortse synode Calvijn gegeten werd.Ga naar eind33 In het vroeger beschreven Verblijt ghy Papegaeyen reene verschijnt het kalf als volgt: Den Leeu zouct zijn adresse
Aen het Calf ende het Vercken mê.
De Simme dede d'eerste lesse,
't En moght den Papegaey in vrê
Niet zien; want hy es wel ter talen,
Bemint van Spaingnaerts ende walen
In een ander lied, O edel Maeght van Ghendt zijn de vertegenwoordigers van de drie partijen aanwezig: 't Scheen als den Papegaey waer vervloghen
Dat dan den Weyten zau zijn ghepaeyt.
De groote Catten zijn wech ghetoghen.
Daer up dat by ooc heeft ghecraeyt,
Maer 't Calf maecketer al verdraeyt
Te Ghent;
Want daer allom zynen naet naeyt;
Den Leeu die wert van 't Calf geschent.Ga naar eind34
De meeste liedjes met het kalf behandelen de Gentse gebeurtenissen in het jaar 1577. Zo is het in de Blommaert verzameling bij het lied: Bemerct nu uwen val al. De thematiek is sterk antikatholiek, propagandistisch. De katholieken werden hier niet met hun gewone spotnamen genoemd, maar voor de calvinisten staat toch weer het kalf: Bemerct nu uwen val al,
Ghendts Calvinist ghetal; (...)
| ||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||
Ghy calversteerten voort, hoort;
Vertrect nu rechte voort
Uut Ghendt, die schoone stede, (...)
Een heel belangrijk dierpaar moet nog vermeld worden. Hun beider geschiedenis gaat heel ver in het verleden terug: het schaap en de wolf. In de liederen komen ze bijna elke keer samen voor. De wolf is het enige roofdier in Europa dat behalve voor grotere dieren (bv. voor het schaap) ook voor de mens een gevaar betekende. In de Oudheid verscheen hij in talrijke fabels als belichaming van de bijgelovige gewoontes. In Maerlants beroemde encyclopedie werd dit dier met de woorden van Heilige Ambrosius beschreven: ‘Wolven zijn altijd mager, omdat ze hun voedsel niet kauwen. Het kunnen menseters worden wanneer ze een lijk vinden en ervan eten, want daarna kunnen ze de heerlijke smaak van mensenvlees niet meer vergeten en wagen ze er zelfs hun leven voor.’Ga naar eind35 In de Bijbel staat de wolf voor allerlei ondeugden: toorn, roofzucht, zelfs voor ketterij (omdat hij de Kerk van haar schapen berooft). Christus vergelijkt hem met de Satan.Ga naar eind36 Na een zulke negatieve introductie in de symboliek is het geen wonder dat de wolf ook in de opstandliederen als vijand van het volk betiteld wordt. Zolang de wolf het kwaad symboliseert, blijft de ander - trouw aan zijn rol in het bekende spreekwoord - onschuldig als een lam. Het koppeltje werd o.a. in het volgende lied vereeuwigd: Maer wacht u wel ghy Schapen
Voor den Wolff loos ende vals,
Die door sijn boose knapen
Heeft moordadich met wapen
D'Herder ghebracht om hals.Ga naar eind37
Met de wolf wordt hier waarschijnlijk Filips II, met het schaap het Nederlandse volk en met de herder Willem van Oranje bedoeld. Hij werd namelijk 1584 vermoord (het lied dateert uit 1588.) In Valerius' Gedenck-Clanck verschijnt het wolf-schaap paar ook: Ick hoor de Wolf is by de Schaap,
Daer is gekomen eenen Paep,
Met toelaten vande Staten,
In ons vrye Land.Ga naar eind38
| ||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||
3. BesluitZoals u kon lezen, is de Nederlandse liedcultuur heel rijk aan dierensymbolen. Met mijn werkstuk deed ik een poging om enkele voorbeelden uit, wat je een oorlogsliederenbestiarium zou kunnen noemen, voor te stellen en hun oorsprong en achtergrond te duiden. De genoemde dieren bezitten allemaal een lange voorgeschiedenis, dus de hypothese dat de keuze niet toevallig op hen viel, lijkt me bewezen te zijn. Er zijn nog een reeks dierensymbolen die in het kader van verder onderzoek op analyse wachten o.a. de vos, de gans, de ooivaar en de koekoek. Met het ontdekken van de dierensymboliek der oorlogsliederen komen we misschien wat dichterbij een facet van de mentaliteit van de 16de eeuw mensen en een helderde zicht op de cultuur van de Lage Landen. | ||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||
BibliografiePrimaire literatuurLiederen en liedboeken
| ||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
Secundaire literatuur
| ||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||
|
|