| |
| |
| |
Martijn Schoonderwoerd
Die: van hervattend pronomen naar relatief voegwoord
1 Inleiding
Dit artikel zal gaan over dubbele relatiefconstructies met die + voegwoord. Ik bouw mijn artikel als volgt op. Allereerst wil ik vertellen wat deze constructies zijn en laten zien waar de constructies op dit moment nog voorkomen.
Daarna wil ik terugkeren naar de oudere fasen van het Nederlands en bespreken wat deze constructies in het Middelnederlands interessant maakt. Aan de hand van deze constructies en andere constructies in het Middelnederlands en Standaardnederlands wil ik laten zien welke veranderingen in de morfosyntactische eigenschappen van het pronomen relativum die er optreden. Deze verandering in morfosyntactische eigenschappen zal ik dan terugvoeren tot een verandering in woordsoort: de ontwikkeling van die van hervattend pronomen tot relatief voegwoord.
| |
| |
| |
1.1 Wat zijn dubbele relatiefconstructies met die + voegwoord?
Allereerst, wat zijn dubbele relatiefconstructies? Een voorbeeld van een enkele relatiefconstructie is:
1. De stoelen die kapot zijn.
Een voorbeeld van een dubbele relatiefconstructie met wie + voegwoord in het Standaardnederlands is de volgende zin.
2. De man met wie dat ik naar het café ben geweest.
Als wie vraagwoord is, kan er in het Standaardnederlands zelfs sprake zijn van een drievoudige relatiefconstructie wie of dat.
3. Ik vraag me af met wie of dat hij is uitgeweest.
Let op: ik doe hier geen uitspraak over het al dan niet correct zijn van zin 3, gemeten naar onze taalnormen, maar enkel over de grammaticaliteit van zin 3 in de taalkundige realiteit. Een dubbele relatiefconstructie met die is in het Standaardnederlands ongrammaticaal.
*4. De stoelen die dat kapot zijn.
| |
1.2 Waar komen dubbele relatiefconstructies met die + voegwoord voor?
In het Aarschots dialect (Aarschot ligt tussen Brussel en Antwerpen) wordt gebruikgemaakt van dubbele relatre/ constructies (Pauwels, 1958):
5. | De stoele die da kapot sčn. |
6. | De ventie da ge zi. |
Ook in het Zeeuws (Kostanje; 1984) komen dubbele relatiefconstructies voor. Hier zinnen opvallend in het Zeeuws is dat ook dat daar het eerste element in een dubbele relatiefconstructie kan zijn. Daarnaast is in het Zeeuws interessant dat het voegwoord zich qua vorm aanpast aan het
| |
| |
onderwerp dat erop volgt. Het voegwoord vertoont meervoudflexie, zoals we dat ook kennen uit het bekende liedje, ‘En datteme toffe jongens zijn’. Op dit interessante aspect ga ik hier niet in.
7. | Alles datta je vertealt gloof ik graag. |
8. | Dat misje dattaan me dizo zaggen staaën. |
Ook in het Fries komt de dubbele relatiefconstructie voor (Hoekstra; [z.j.]).
9. De film dy *dat/'t ik juster sjoen ha.(Fries)
In zowel het Fries als in het Zeeuws kan het voegwoord niet dat kan zijn, maar alleen een clitic van dit voegwoord: in het Zeeuws a en aan, in het Fries 't.
| |
1.3 Waarom zijn dubbele relatiefconstructies met die + voegwoord interessant?
Waarom zijn deze constructies zo interessant? Allereerst omdat deze constructies, in tegenstelling tot in het Middelnederlands, in het Standaardnederlands niet mogelijk zijn. En dat terwijl in het Standaardnederlands dubbele relatiefconstructie met wie wel voorkomen.
Verder zijn deze constructies interssant omdat ze het zogenaamde ‘Doubly filled Comp Filter’ van Chomsky/Lasnik (1977) overtreden. Dit filter zou ervoor zorgen dat er geen twee zinsdelen in een Complementizer Phrase kunnen staan. Nu lijkt er hier toch duidelijk sprake te zijn van een overtreding van dit filter. Dit kan een aantal dingen betekenen:
a) | Dat filter is ongeldig. Het nadeel van deze aanname is dat je dan geen verklaring hebt voor al die gevallen dat het filter wel een verklaring geeft. |
b) | We gaan ervan uit dat er twee of drie CP's kunnen zijn die alletwee of -drie maar door één element gevuld kunnen worden. Deze verklaring vind ik zeer onaantrekkelijk want een taalsysteem zou in dat geval drie keer hetzelfde nodig hebben, wat mij in strijd lijkt met het principe van efficiëntie. |
| |
| |
c) | De derde mogelijkheid is dat het filter zo wordt aangepast dat het ook een verklaring geeft voor deze uitzonderingen. Voor deze mogelijkheid zal ik kiezen in dit artikel. Ik zal daarbij uitgaan van de ideeën binnen de generatieve grammatica, zoals verwoord in Chomsky's Minimalist Programme (1992). |
| |
2 Constructies met die in het Middelnederlands
In het Middelnederlands gebruikte men de vormen van het pronomen demonstrativum die en van het pronomen interrogativum wie als pronomen relativum. Het betrekkelijk voornaamwoord dat was de onzijdige nominatief- en accusatief-vorm van die.
| |
2.1 Het hervattende die
Het betrekkelijk voornaamwoord die is volgens Duinhoven (1988) ontstaan uit het ‘hervattende’ zelfstandig demonstatieve pronomen die, waarop een hoofdzinsvolgorde volgde. Ook in het Middelnederlands komt dit hervattende pronomen nog voor.
10. | Een eylant, dat heet Pontus (...). (Dui;46) |
11. | Die lijste, die was sabelijn (...). (id.) |
Dat de pronomina dat en die geen betrekkelijk voornaamwoord zijn, is te zien aan de hoofdzinsvolgorde.
Ook in het Nederlands worden dergelijke tussenzinnen wel gebruikt:
12. ?Ik was op dat eiland, dat heet Texel, op vakantie.
Stoett (1923, 42) zegt echter dat deze woordvolgorde in tussenzinnen met het woord heten, ‘dikwijls voorkomt’. Dit in tegenstelling tot het Nederlands, waarin mijns inziens dit soort tussenzinnen niet gebruikelijk is.
| |
| |
| |
2.2 Dubbele relatief-constructies
In het Middelnederlands kon het bijzinskarakter van die onderstreept worden door het voegwoord dat toe te voegen. Hetzelfde gold bij andere betrekkelijke voornaamwoorden.
13. | Die bisscop die dat een deel van Mechelen toebehoorde (St;34). |
14. | Diens dochter dat hij getrout had. (id.) |
15. | Haer sceppers met wien dat si keren ter gloriën. (id.) |
16. | Sine slechten niet te gader wat dat gheen wonder en was. (id.) |
17. | Die wile in dewelcke dat alle sullen horen de stemme. (id.) |
18. | Dits eerste bedwanc daer dat Vrieslant ye in quam. (id.) |
Uit bovenstaande voorbeelden is op te maken dat het dubbelgevulde Comp-filter (Chomsky & Lasnik; 1977) niet opgaat voor het Middelnederlands.
Dat betrekkelijke voornaamwoorden worden gevolgd door het voegwoord dat, kan onderdeel zijn van een meer algemene regel in het Middelnederlands dat het bijzinskarakter versterkt kan worden met dat. Ook Wh-elementen kunnen in het Middelnederlands gevolgd worden door dat. In het Moderne Nederlands kan dit (in de spreektaal) echter ook (19 en 20).
19. | Ik weet niet waar dat hij is. |
20. | Piet voeg zich af waarom dat Jan niet was gekomen. |
Een interessante vraag is, waarom die in het Middelnederlands wèl en in het Moderne Nederlands niet gevolgd kan worden door dat.
Een verklaring (die ik zelf aanhang) is dat die in het Middelnederlands andere morfosyntactische eigenschappen heeft dan in het Nederlands. Het gedrag van het Middelnederlandse die lijkt in een aantal opzichten op dat van het Nederlandse wie.
In het Middelnederlands kan die in pied piping-constructies (constructies van betrekkelijk voornaamwoord en voorzetsel) voorkomen.
21. In een uutgehouwen graf in dien dat noch miemant geleit was. (id.)
| |
| |
In het Nederlands kan wie wel, en die niet in pied piping-constructies voorkomen (zin 22 en 23).
22. | Hij is de persoon met wie ik naar het gala ga. |
23. | *Hij is de persoon met die ik naar het gala ga. |
Voor Vikner (1991) was het feit dat het Deense som niet in ‘pied piping’-constructies kon optreden een reden om som in tegenstelling tot vraagwoorden als hvad niet in SpecCP te situeren, maar als een aparte C0 (relatief voegwoord) te zien. Aleen XP's (niet X0's) kunnen als complement fungeren.
Als we Vikners argument toepassen op het Nederlandse die, dan is er in het Nederlands een reden om aan te nemen dat die niet in SpecCP staat. Voor het Middelnederlands gaat Vikners argument niet op, want daar zijn pied piping-constructies met die wèl mogelijk.
Het feit dat in het Middelnederlands zowel vraagwoord + dat-contructies als dubbele relatief-constructies voorkomen, kun je verklaren doordat in beide constructies respectievelijk het vraagwoord en die in SpecCP staan. Op deze manier kun je volhouden dat het in zowel het Nederlands als het Middelnederlands niet mogelijk is om zowel een relatief pronomen als C0, als het voegwoord dat, als C0. te hebben. In beide talen er een filter is dat verbiedt om zowel een relatief pronomen als hoofd van een CP, als een voegwoord als hoofd van een CP te hebben. Er is dus niet sprake van een Doubly filled Comp-filter maar van een dubbele C0-filter.
Het verschil tussen het Middelnederlands en het Nederlands ligt hierin dat die in het Middelnederlands in een aantal gevallen (voorzetsel- en dubbele relatiefconstructies) wél in SpecCP komt te staan. In het Nederlands kan dit niet omdat die het karakter van een voegwoord heeft gekregen.
Middelnederlands |
|
Nederlands |
|
|
|
|
CP |
|
|
|
|
|
CP |
|
|
|
|
|
/ |
\ |
|
|
|
/ |
\ |
|
|
|
|
Spec |
|
CP |
|
|
|
Spec |
|
CP |
|
|
(P)die/wie |
/ |
\ |
|
(P)wie |
/ |
\ |
|
|
|
|
|
|
C |
XP |
|
|
|
C |
XP |
|
|
|
|
dat |
|
|
|
|
|
die/dat |
|
| |
| |
Samengevat zorgt de onmogelijkheid om die in het Nederlands in SpecCP te zetten er zowel voor dat pied piping-constructies onmogelijk zijn, als dat dubbele relatief-constructies onmogelijk zijn.
| |
2.3 Die als doorgeefluik
Er zijn meer argumenten te geven voor een ontwikkeling van die tot relatief voegwoord. Een eigenschap die die heeft in het Nederlands, is dat het ‘een doorgeefluik’ kan zijn van kenmerken als ‘persoon’ en ‘getal’. Als die een pronomen zou zijn, dan zou je verwachten dat die derde persoon doorgeeft. Zin 26 en 27 zijn echter ongrammaticaal.
24. | Jij die bent gekomen op zijn bruiloft. |
25. | Ik die ben gekomen op zijn bruiloft. |
*26. | Jij die is gekomen op zijn bruiloft. |
*27. | Ik die is gekomen op zijn bruiloft. |
De eigenschap van doorgeefluik is ‘Case-sensitive’, zoals Rooryck (1994) opmerkt. In zin 4 vertoont de persoonsvorm geen Agreement met het geëxtraheerde subject.
28. Ik denk aan jou die zo knap is.
In navolging van Rizzi (1990a) neemt ik voor zin 1 de volgende structuur aan. De lege operator die in SpecCP staat, is gecoïndiceerd met Ik en regeert zijn spoor in SpecIP proper.
29. Ik i [Oi die [ti ben gekomen op zijn bruiloft]].
Niet in iedere taal neemt de persoonsvorm de eigenschappen van het geëxtraheerde subject over. Vertaal je bovenstaande zin in het Duits, dan komt daarom op de plaats van het spoor een pronomen staan.
*30. | Ich der so glücklich bin |
31. | Ich der ich so glücklich bin. |
Ook in het Middelnederlands kwamen zinnen als 31 voor. In de relatief-zin staat een pronomen, dat ervoor zorgt dat het werkwoord Agreement vertoont. Volgens Stoett had een dergelijke relatieve bijzin vaak een redengevend karakter.
| |
| |
32. | Dat moestic doghen, die ik was vrouwe van Arragoen. (St;40) |
33. | Sie voeren een deel beswaert, die si duchten te comen spade. (id.) |
34. | Wat darf di roeken, die du best, daer duse soeken souts. (id.) |
In het Middelnederlands komen ook zinnen voor waarin die wel doorgeefluik kan zijn van ‘persoon’ en ‘getal’, maar ook zinnen waarin die derde persoon is, ook al verwijst het naar een element dat tweede of eerste persoon is.
35. | Ik die vruchte mi. |
36. | Jezus (vocatief) die rustes (2e persoon) |
37. | Ic die ewelic waect. |
38. | Ik ben die hem nine deert. |
In het Middelnederlands zijn dus drie mogelijkheden, waar het Standaard-nederlands slecht één mogelijkheid kent:
39. | Ik die is gekomen op jouw bruiloft. |
40. | Ik die ben gekomen op jouw bruiloft. |
41. | Ik die ik ben gekomen op jouw bruiloft. |
Het verschil tussen de mogelijkheden van het Middelnederlands en het Standaardnederlands is mijns inziens te verklaren doordat in het Middelnederlands die sterker het karakter van een pronomen had dan in het Standaardnederlands. In het Standaardnederlands is die ongemarkeerd voor ‘persoon’ geworden en daardoor roept het geen derde persoon-kenmerken op. Die heeft dus sterker het karakter van een voegwoord gekregen.
Het voegwoordkarakter van die blijkt ook uit de volgende zinnen in het Standaardnederlands:
42. | Varken dat je bent! |
43. | Varken die je bent! |
Naar het onzijdige woord varken kan met die worden verwezen. Die is in deze zin een voegwoord dat ook ongemarkeerd is voor geslacht.
| |
| |
| |
Conclusie
Een vijftal ontwikkelingen wijzen erop dat die zich heeft ontwikkeld is van hervattend pronomen in de periode dat Nederlands nog niet geschreven werd tot het relatieve voegwoord (C0) dat het nu is.
- | Die lijkt meer voor de komen als hervattend pronomen in het Middelnederlands dan in het Moderne Nederlands. |
- | Die komt in het Standaardnederlands in tegensteling tot in het Middelnederlands voor in ‘pied piping’-constructies. |
- | Die komt in het Standaardnederlands in tegenstelling tot in het Middelnederlands voor in dubbele relatiefconstructies. |
- | Die vervult in het Standaardnederlands de functie van doorgeefluik van ‘persoon’ als het terugverwijst naar een zinsdeel dat onderwerp is. In het Middelnederlands wordt die dan vaak gevolgd door een persoonsvorm met derde persoon. In sommige gevallen wordt dan net als in het Duits een extra pronomen achter die ingevoegd |
- | Die is in het Moderne Nederlands ongemarkeerd voor geslacht in constructies van het type ‘varken die je bent!’ |
| |
Bibliografie
Chomsky, Noam & Howard Lasnik: Filters and control. Linguistic Inquiry 8 (3), 1977, p. 425-504. |
Chomsky, N.: The Minimalist Program and Optimality. In: MIT Occasional Papers in Linguistics 1, 1992. |
Duinhoven, A.M.: Middelnederlandse Syntaxis, synchroon en diachroon. Deel 1: De Naamwoordgroep, Leiden, Martinus Nijhoff 1988. |
Hoekstra, Jarich [z.j.]: The split CP Hypothesis and the Frisian Complementizer System. |
Kostanje, M.J.: Op weg van Dialect naar Algemeen Nederlands. Een weg zonder einde. Deventer, 1984. |
Pauwels, J.L.: Het dialect van Aarschot en omstreken. Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek, 1958. |
Rizi, Luigi: Relativised minimality. Cambridge, MA, MIT Press 1990. |
Rooryck, Johan: On two types of underspecification: Toward a feature theory shared by syntax and phonology. Leiden, 1994. |
| |
| |
Stoett, F.A.: Middelnederlandse Spraakkunst: Syntaxis, 3e herz. dr. Den Haag, 1923. |
Vikner, Sten: Relative der and other C0 Elements in Danish. Lingua 84.2/3, 1991, p. 109-136. |
|
|