Acta Neerlandica 2
(2002)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |
Barbara Kalla
| |
[pagina 68]
| |
Een bijzondere vorm van de literaire kritiek zijn de programmatische uitspraken van literatoren en critici omdat daar een reflectie aanwezig is over de toestand van de literatuur en artistieke ontwikkelingsmogelijkheden ervan alsook postulaten die de gewenste richting van deze ontwikkeling wijzen. Teksten als literair programma zijn getuigenis van het literaire bewustzijn in een periode. Toch mag men het literair bewustzijn betreffende de toestand van de literatuur in een periode alsook de mogelijke onwikkelingsrichtingen niet identificeren met de hele complexiteit van de verschijnselen in deze periode, met de werkelijke ontwikkeling van de literatuur in deze periode of met de concrete literaire werken, al dan niet ontstaan als realisatie van de postulaten. Elk literair programma is alleen een intellectuele visie van wat er zou moeten komen en als zodanig kan het natuurlijk ook niet dienen om de gehele inhoud van een literaire periode weer te geven. Onderzoekers van programmatische literatuur brengen in deze context nog een als het ware ‘virtueel’ aspekt van de literaire programma's naar voren. Ze worden namelijk gekarakteriseerd als teksten ‘waarin de evolutiemogelijkheden van een literair systeem zijn verwoord. En hoewel dit natuurlijk een mogelijke literatuurgeschiedenis is, een geschiedenis van de niet-bestaande literatuur, toch “kent” deze literatuur haar doel en de middelen om het te bereiken.’Ga naar eind2 Dankzij de eenduidig geformuleerde postulaten kunnen de programmatische teksten ook van nut zijn om de grenzen van de literaire periodes aan te duidenGa naar eind3. Op basis van deze teksten kan ook het literair bewustzijn van een periode gereconstrueerd wordenGa naar eind4. Dankzij het feit dat de meeste programmatische teksten in de tijdschriften werden gepubliceerd, konden ze niet zonder invloed blijven op de vorming van literaire en esthetische opvattingen. Willem van den Berg karakteriseert de romantiek als ‘een constructie van de menselijke geest, een mentaal ordeningsvoorstel, dat echter niet in de lucht hangt, maar gevoed wordt door empirisch materiaal’Ga naar eind5. Teksten als literair programma zijn zo een empirisch materiaal dat niet alleen de kans geeft om esthetische opvattingen en wereldbeschouwing van één auteur te leren kennen. Een synchronische analyse van een corpus programmatische teksten die in een bepaald moment van het historisch-literaire proces zijn ontstaan en aan het daglicht ge- | |
[pagina 69]
| |
treden, verschaft een beter inzicht in de wetten die dit proces ordenen en regeren. Hoe belangrijk het verschijnsel ‘literair programma’ ook mag lijken, aan het begrip ‘literair programma’ wordt maar weinig aandacht besteed. Het is in de meeste woordenboeken van literaire termen afwezigGa naar eind6. In de andere wordt het met het begrip ‘manifest’ geïdentificeerd terwijl het manifest als een apart genre en een van de literaire vormen moet beschouwd worden waarin het programma kan worden uitgedruktGa naar eind7. Als andere mogelijke literaire vormen voor het programma fungeren: verhandeling, voorwoord, artikel, inleidend artikel, recensie, open brief, literair portret, historiosofisch essay, redevoering, gelegenheidsrede, bijdrage, aantekeningen. De meest uitgebreide en gedetaillerde definitie van literair programma geeft het Poolse woordenboek van literaire termenGa naar eind8. Hier komen de belangrijkste aspekten van het begrip aan bod: programma als een samenstelling van richtlijnen die door een literaire stroming, literaire groep, generatie of een afzonderlijke schrijver als verplichtend erkend worden; programma als één van de vormen van de geformuleerde poëtica. Het programma kan immanente problemen van literaire schepping betreffen, de stijl, het genres-repertoire, keuze van personages, maar kan ook de rol van de literatuur in de samenleving bespreken of de filosofische en ideologische opvattingen presenteren. De taak van het programma is niet alleen het doel bepalen en naar de middelen te wijzen voor literaire praktijk, maar ook het publiek bekend maken met nieuwe ideeën en het te beinvloeden. Literaire programma's worden geformuleerd in de beginfase van een stroming of periode en daarom maken ze meestal deel uit van een literaire polemiek met voorgangers. In de definitie wordt de waarde van literaire programma's beklemtoond als document van literair bewustzijn, zelfs als ze door geen literaire werken sensu stricto gevolgd worden. Ook lijkt het dat een overzicht van de anthologieën van programmatische teksten uit verschillende perioden enig licht zou kunnen werpen op het begrip. Van de samenstellers zou men willen verwachten dat het begrip ‘programma’ wordt gedefiniëerd als logisch principe, als basis voor de gekozen teksten. Een overzicht van de anthologieën laat zien hoe misleidend dit is. Onder de samenstellers heerst een grote verwarring rond de begrippen programma en/of manifestGa naar eind9, of ze zwijgen in alle talen over de voorwaarden die hun selectie hebben bepaaldGa naar eind10. De oorzaken daarvan kunnen van verschillende aard zijn: er worden teksten opgenomen die al in de canon als ‘programmatisch’ zijn bestempeld, met als gevolg dat de | |
[pagina 70]
| |
minder bekende teksten bij deze werkwijze een verdere marginalisatie ondergaan. In dat geval zou een terminologische precisering een breder perspectief mogelijk maken waar ook minder bekende programmatische teksten bij gebaat zouden kunnen zijn. In het geval van de anthologieën van teksten van rond de eeuwwisseling worden de terminologische overwegingen mogelijk opgegeven omdat de auteurs niet zelden al in de titels de term ‘manifest’ gebruikten. Deste waardevoller zijn publicaties waarvan de auteurs zich wel moeite geven om de terminologische problematiek te verduidelijken. Een daarvan is de doktoraalscriptie van Raymond Vervliet, De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914 (1982), voorzien van rijk bronnenmateriaal. Over teksten als literair programma spreekt men vooral met betrekking tot de perioden waar literaire polemieken van de aanhangers van nieuwe ideeen met de vertegenwoordigers van de oude generatie een karakteristiek duidelijk verschijnsel zijn. Om verschillende redenen geniet de avant-garde een belangstelling bij onderzoekers: de programmatische teksten rond de eeuwwisseling zijn legio, ook is het manifest in die tijd tot een zelfstandig genre uitgegroeid. In de europese literatuur is met name de romantiek bekend om programmatische teksten die in verschillende samenstellingen worden uitgegeven en besproken. Helaas ontbreekt er een bloemlezing van programmatische teksten uit de Nederlandse literatuur. Op drie uitzonderingen naGa naar eind11 zijn ze enkel in de originele negentiende eeuwse uitgaven te lezen. Tot nu toe werden dit soort teksten ook niet vaak besproken, hoewel de belangstelling voor de niet-gecanoniseerde literatuur steeds toeneemt. Wetenschappelijke publicaties uit de laatste dertig jaar laten het duidelijk blijken. Op haar beurt weerspiegelt de literatuurgeschiedschrijving van de net afgelopen eeuw een ontwiklkeling van deze toenemende belangstelling. Een overzicht van literatuurgeschiedenissen brengt tegelijkertijd een verschuiving aan het licht in de voorkeur voor bepaalde werken alsook literaire en culturele feiten als onderwerp van interesse en onderzoek. Dit is echter al een thema voor een ander verhaal, toch wil ik het tot slot kort illustreren aan de hand van het voorbeeld van maar één tekst, de Verhandeling over het belangrijke van Hollands grond en oudheden voor gevoel en verbeelding van David Jacob van Lennep. De Verhandeling is een van de weinige literaire teksten uit de romantiek die door elke literatuurgeschiedschrijver tot en met G.P.M. Knuvelder als literair programma werd beschouwd, al dan niet expliciet. Hierin wer- | |
[pagina 71]
| |
den, vond men, voor de eerste keer postulaten geformuleerd voor de Nederlandse historische roman naar voorbeeld van Walter ScottGa naar eind12. Het ontstaan van de verhandeling werd gezien als een van de belangrijkste literaire feiten van de eerste helft van de negentiende eeuwGa naar eind13 of zelfs als het beginpunt van de Nederlandse romantiekGa naar eind14. Vanuit de verhandeling zouden de impulsen uitgegaan zijn voor het schrijven van historische romansGa naar eind15. Ook werd er gesproken over de invloed die de verhandeling op volgende generaties zou hebben uitgeoefendGa naar eind16. Nader onderzoek naar de literaire opvattingen van Van Lennep en naar de ontwikkeling van de historische roman trekt de net geciteerde, autoritaire beweringen in twijfel. Tussen 1824 en 1826 zijn er 18 romans van Scott alsook historische romans van Cooper, Tromlitz en Hildebrandt in het Nederlands vertaaldGa naar eind17. De lezers werden dus al. voor Van Lenneps verhandeling met de buitenlandse historische roman geconfronteerd. Ook de Nederlandse auteurs van voor Van Lenneps Verhandeling deden pogingen om historische romans te schrijven. De literaire kritiek was terughoudend ten opzichte ervan want het nieuwe genre bracht het gevaar van geschiedenivervalsing met zich meeGa naar eind18. De kracht van de Verhandeling ligt in deze context dan echter mede in het feit dat het een van de weinige prijzende stemmen was in de literaire kritiek van die tijd. Voor moderne litertuurgeschiedschrijving is juist de bredere literair-culturele context meer van belang dan het aantal literaire feiten en het opsommen van de ‘hoogtepunten’. Deze tendens alsook de toenemende belangstelling voor minder bekende teksten en auteurs is vooral te zien in de bijdragen van verschillende auteurs van Nederlandse literatuur. Eén geschiedenis (1993), waar Nota Bene David Jacob van Lennep en zijn Verhandeling zelfs nog niet als naam en titel genoemd worden. |
|