Aardige vermaakelyke tyd-kortende vertellingen
(ca. 1750)–Anoniem Aardige vermaakelyke tyd-kortende vertellingen– Auteursrechtvrij
[pagina 167]
| |
Wat wonder dat z' in my zoo'n groote drift verwekte,
Zo haast ik uw maar zag, volmaakt geschapen Beelt,
En dat ik 't zoet ontfing waarmeê g' uw Minnaars streelt,
Gy die zo veele vaak tot vreugd en wellust strekte.
Welk een volmaakt gezigt, wat lieffelyker kleuren
Vertoont g' in uw gelaat! spyt al het schoonste Schoon,
Naar waarde steets bemint van menschen en van Goôn,
Wie zou om uw genot zyn welvaart niet verbeuren?
Uw deugd met regt geroemt van daar de Zon' zyn straalen
Trekt uit Auroraa's schoot, tot aan de Westerlust,
Deez' loff die gy verwierf zal nooit zyn uitgeblust,
Zo lang het Zonneligt zal op der Aarde daalen
Van 't norse Noords Gebergt, tot aan het soele Zuiden,
Vont men uw weêrga nooit? vraagt iemant wie het was
Die my zo haad bekoort, het was een mingiens Glas,
Gevult met Rynse Wyn, en vers geplukte Kruyden.
|
|