Door voorzorg bedroogen.
Een voornaam Heer op zyn Vrouws Kammenier verliefd zynde, bedagt en stelde alle Middelen in het werk om haar genegenheid &c. te winnen, maar te vergeefs. Als zy nu door hem wederom was aangezogd geweest, en zy hem van de hand geweesen had, klaagde zy het binne koomende aan haar Meesteresse, en verzogt met een te mooge vertrekken. Deze Mevrouwe verwonderd en ontroerd zynde over het voorverhaalde, zeide: Neen gy zult niet vertrekken, maar zult my te hulp zyn om u voor diergelyken overlast te bevryden, zo myn Man u wederom aandoet, zoo bestelt een plaats daar gy hem opwagten zult, by den Avond, op zoo een Uur, en dan zal ik in uw Kleederen, en als of gy het was hem opwagten. Dit geaccordeerd zynde scheide zy. Myn Heer weinig tyd daar na de Kammenier wederom aanzoek doende, kreeg tot antwoord: Myn Heer gy maakt door uwe aanhoudendheid dat ik niet langer weigeren kan, derhalven gelieft UEd. Van Avond tegen zeven Uuren by my daar agter in de Thuyn te koomen, ik zal niet mankeeren my daar te laate vinden. Ja Marrie, ik zal daar voorzeker koomen, zeide myn Heer. Mevrouwe kleeden haar dan in des Kammeniers gewaat, om op de gestelde tyd daar te zyn. Terwyl myn Heer al voor