Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Sentimentaliteit]Sentimentaliteit, de overgave aan ‘dierbare droefgeestigheid’, uiting in de letteren in de 2e helft der 18e eeuw. Het woord is van Sterne, die zijn Sentimental Journey (Sentimentele Reis) schreef in 1768. Maar daar heeft het enkel de betekenis, dat Sterne de sentimenten (gevoelens) van zijn reizigers beschrijft. Het verschijnsel was er eerder dan het woord: Young had reeds het behagen geschilderd van het zich verdiepen in weemoed; Nachtgedachten, 1742-'45. Daarop volgde Rousseau met zijn Nouvelle Héloïse, 1761. De meeste invloed ging wellicht uit van Het lijden van den Jongen Werther van Goethe; verder van Klopstock, Hölty en Matthison. Feith noemde zijn Julia, 1783, het eerste voortbrengsel van 't sentimentele onder ons: het boek is vol ‘verkwikkelijke, zilte en stille tranen’ en er zijn nog veel meer tranen bij geschreid. Zo was het weer met Ferdinand en Constantia. Maar reeds in 1784 kwam De Perponcher in zijn Gedachten over het sentimentele tegen Feith op; Feith verdedigde zich met Eenige algemeene aanmerkingen. Pieter Nieuwland schreef een verhandeling Over de gevoeligheid; Jacobus Kantelaar en Mr. Daniël Deutz hielden er in 1791-'92, redevoeringen over. In de Brieven van Abraham Blankaart spreken de dames Wolff en Deken van de modeziekte van 't sentimenteel gevoel. Ook Hoffham kwam er tegen op; Petronella Johanna de Timmerman spotte er mee. Reeds in 1785 schreef A. Loosjes er een toneelstuk tegen: De Sentimenteele, gevolgd door nog zulk een stuk, De Dweepster. Het verschijnsel was algemeen en trok zeer de aandacht. Toch zijn er behalve Feith slechts enkele sentimentele schrijvers te onzent; zie De Witte, E.M. Post, Den Beer Poortugael. Kinker viel reeds in 1785 de sentimentele dichters aan, maar Tollens begon in 1799 met Sentimenteele Gedichten. Nog in de roman De Steenbergsche Familie (1806-'09) dreef De Wacker van Zon de spot met de sentimentaliteit. En toch is deze nog altijd aanwezig bij Klikspaan, Jonathan en Hildebrand, vooral in Waarheid en Droomen. Bespottelijk gemaakt door Haverschmidt; zie daar. En ook aanstonds door Braga. Studie over De Ned. sentimentele roman door C.J. Luzac, 1890. |
|