en een liefhebbend echtgenoot en teerhartig vader. Hij was ervaren in de Latijnsche, Hollandsche, Engelsche, Fransche en Duitsche talen, had zich met ijver op de wetenschappen toegelegd en beminde inzonderheid de geschiedenis. Hij had geen schoone of sterke ligchaamsgestalte (door een val in zijn jeugd was zijn ruggegraad uitgeweken), had een hoogen schouder en was kortademig. Geen vorst werd hartelijker bemind dan hij. Dit bleek gedurende zijn geheel leven, maar vooral na zijn dood (hij overleed den 22sten October 1751). ‘In gansch Nederland betoonden en betuigden adel en steden, geestelijken en wereldlijken, zonder onderscheid van geloof, boven mate rouwe over zijnen dood en geen wonder, hij was in zijn leven de liefde en wellust van geheel Nederland.’ Ontelbaar zijn de akademische en kerkelijke redevoeringen, die bij gelegenheid van zijn dood en begrafenis werden uitgesproken, de lofreden, grafdichten, lijkcypressen, treurzangen, die bij deze gelegenheid het licht zagen.
Zie de Orationes T. Hemsterhusii, A. Drakenborchii en van andd. ad Guil. IV (1747); Oudendorp, L. Offerhaus, D. van de Wijnpersse, G. Schröder, de Orationes funebres van P. Wesseling, J.J. Teding van Berkhout, Dissert. historico-polit. de mutata a Guil. IV regiminis forma in reipubl. Foeder. Belgic. provinciis post rerum conversionem anni 1747 etc. Amst. 1839 8o.; P. Wesseling, Or. ad Princip. G.C.H. Frisonem cum stud. causa Leovardia Franequeram migrasset. Fran. 1726 fol.; Hist. du différend entre les Etats de Zel. et le Prince G.C. Friso au sujet du marquisat de Veere et de Flessingue. Lond. 1742 4o. W.H. Seel, Lob-und Gedächtniss Rede auf Wilhelm cet. Herborn 1752 4o.; Diplomatische Staats-und Lebensgeschichte des Prinzen W.O.H.F. cet. Halle 1752 8o.; Briefwechsel Friedrich des Grossen mit dem Prinzen Wilhelm IV von Oranien und mit dessen Gemahlin Anna in Berl. Akad. d. Wiss. 1868, Hist. Abh. I; Het leven van Willem IV en van Anna, kroonprinses van Engeland, Amst. 17.. 4 dn. m. pl. 4o.; Leven van Willem de IV beschreven door *****, Amsterd. 1752; Het regt v.d. Heere Prince v. Or. tot het Marquisaat van Veere en Vlissingen, bewezen met authent. stukken enz. Met een voorber. over de partijdigheid en oirkonde v.d. schrijver v.h. Leven v. Willem IV (L.F. de Beaufort) 2e dr. Fran. 1733; O.v. Laar,
Lev. v. Willem IV. Amst. 1752; J. Haverkamp, Lev. v. Willem IV. Amst. s.d. 8o. Ibid. 1788; Lev. van N.M. en V., VI. 284; de Winter, Lev. van Willem IV (in dichtmaat); Dichtk. praaltooneel van Ned. wonderen, 1748-1754; Het juichend Friesland, ofte kort verhaal v.d. blijde inkomste v.d. Alderd. vorst en Heere W.C.H. Friso ende H.K.H. Anna Kroonprinces van Engeland, benevens de heerl. inhalinge van Hare Hoogheden, ged. door de Gecomm. Raden enz. Leeuw. 1734 fol. pl.; L. de Haan, Europa verquikt en het Protest. wezen beschut, bevestigt en verheerlijkt door het trouverbont van prins W.K.H. Friso en Prinses Anna, enz. Amst. 1734 4o.; Het blijde Breda ofte verhaal v.d. plegtige intrede van prins Friso en prinses Anna, als heer en baron van Breda, 's Hage en Breda, 1737, m. pl. fol.; Koffijhuis praatje, tusschen een oud Amsterdamsch koopman een Fries en eenige anderen. Gehouden des nagts van den 4 Aug. 1747