Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20
(1877)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Willem III]WILLEM III, zoon van Willem II en Maria Stuart, werd in Slachtmaand 1650, acht dagen na den dood zijns vaders, te 's Hage geboren, en ontving bij den doop den naam van Willem Hendrik. Toen hij zes jaren oud, en de prinses-royaal naar Frankrijk vertrokken was, werd zijne opvoeding aan den Haagschen predikant Cornelis Trigland toevertrouwd, die, gelijk Fenelon den Telemaque voor zijn kweekeling, den hertog van Bourgondie schreef, voor zijn vorstelijke leerling Idea sive imagi Principis Christiani opstelde. Ofschoon hij niet als student te Leiden werd ingeschreven, blijkt het echter dat hij de Akademie bezocht en er drie jaren (1659-1662) aan doorgebracht heeft. Op aandrang van het volk werd hij in 1672, toen Lodewijk XIV de republiek met zijne legers dreigde, tot kapitein-generaal der unie aangesteld. Vast besloten den laatsten droppel bloeds voor het vaderland te wagen, liet hij de dijken doorsteken, misleidde door een gepaste beweging van zijn leger de Fransche veldheeren, vereenigde zich met het keizerlijk leger en dwong den vijand tot den aftogt. Thans verhief zich de partij van het huis van Oranje en de staten van Holland, waarbij zich nog 4 gewesten voegden, verklaarden den 2 van Sprokkelmaand 1674 het stadhouderschap in het huis van Oranje erfelijk; hoedanig besluit gelijktijdig ook bij de algemeene staten van Zeeland genomen werd. Niet altijd was hij even gelukkig in de veldtogten tegen Frankrijk, den veldslag bij het dorp Senef in 1674, die van St. Omer in 1677, kon men voor verloren achten, altijd wist hij echter den vijand op te houden, en het rijk, Spanje, Holland en Brandenburg door zijne staatkunde zóó te verbinden, dat in 1678, ofschoon tegen zijn zin, te Nijmegen de vrede geteekend werd. Hij kon echter het sluiten van bijzondere verdragen niet verhinderen. Zijn geheele staatkunde was tegen Lodewijk XIV gerigt, dien hij een onverzoenlijke haat toedroeg. Geen lokaas, hoe be- | |
[pagina 250]
| |
koorlijk ook, kon hem daarvan terughouden. Mademoiselle de Blois, oudste dochter van la Vallière, mogt de schoonste vrouw van haren tijd zijn, toen deze hem door Lodewijk XIV ten huwelijk werd aangeboden, was Willems grootsch en waardig antwoord ‘dat de vorsten van zijn huis koningsdochters van wettigen bedde huwden, geenszins die uit den schoot eener bijzit gesproten waren.’ Hij deed het hersenschimmig denkbeeld eener algemeene monarchie van Lodewijk XIV geheel in rook vervliegen en wat de Protestantsche kerk daardoor aan hen verschuldigd is, kan nooit naar waarde geschat worden. Hij huwde (1676) Maria, oudste dochter van den hertog van York, later koning Jacobus II. Door dit huwelijk ontving hij de Engelsche kroon, voor hem een doornenkroon. Welke diensten hij ook Engeland, als deszelfs redder uit burgerlijke en godsdienstige verdrukking bewees, toch werden zij door vele niet erkendGa naar voetnoot1), en hij ondervond dat hij koning van Holland en stadhouder van Engeland was. Tegen dit verdriet zocht hij heil in den oorlog, de uitbreiding zijner magt in Ierland en de voortzetting van zijn lievelingsonderwerp, het verzwakken van Frankrijks' overwigt. Hoe menigmaal ook geslagen, stond hij telkens weer als overwinnaar in het veld, zette eindelijk aan zijn krijgsroem door de inneming van Namen in het gezigt des vijands de kroon op, en wist zich te Rijswijk, zelfs door den trotschen Lodewijk, Jacob's bondgenoot en vriend, als koning van Engeland te doen erkennen. Na dezen vrede werkte hij nog onvermoeid aan de behoudenis van Europa's evenwigt, in het geval dat de koning van Spanje kinderloos mogt overlijden; maar zijne pogingen werden door Lodewijks trouwelooze en verraderlijke bemoeijingen te leur gesteld. Willem werd verschalkt, maar aan het hoofd van het gewapend Europa zou hij den meineedigen Despoot rekenschap hebben afgevorderd, indien niet een val van zijn paard, toen hij den 4den April 1702 van Kensington naar zijn paleis te Hamptoncourt wilde rijden, zijn dood tengevolge had. Hij overleed den 19den dier maand, in het 52ste jaar zijns levens. Zijn erfgenaam was Johan Willem Friso, erfstadhouder van Friesland. Reeds in 1699 was ter vergadering der staten van Zeeland, waar hij inzonderheid in hoog aanzien | |
[pagina 251]
| |
stond, door Odijk voorgeslagen om hem op het hof te Middelburg een metalen standbeeld op te rigten, 't geen echter niet is geschied.
Zie J.P.S. Ludewig, Historia principatus Araus. et fata ejus novissima sub Guil. III. Halae 1694; Peerlkamp, Or. de Princip. Araus. Leidens. Acad. alumnus; Regia auspicia Acad. Lugd. Bat. quibus auspicatus et gratulatus est., Jacobi Gronovii. L.B. 1689 fol.; Jac. Gronovii Memoria Namurci, L.B. 1695 fol.; N. Guerbler, Panegyr. de Wilhelmi III expeditione Hiberna. Amst. 1690; W.v. Hogendorp, Disput. histor. polit. de Guil. III libertatis Europae contra deminat. Galticam vindice, L.B. 1819 8o.; W. Suermondt, Spec. hist.-pol. de causis, quibus Guil. III eet. tam diu a majorum dignitatibus exclusus fuerit. L.B. 1839 8o.; E.L. Thomassen a Thuessink van der Hoop, Diss. de Guil. III agendi ratione in rerum Anglic. mutatione. Gron. 1839. 8o.; E. Barridge, Hist. nuperae mutationis in Anglia, Lond. 1697 8o.; J.G. Graevii Orat. de auspiciis expodit. Brittannicae Traj ad. Rhen. 1689 fol.; A. Baronis de Wassenaer, Encomium Guil. Henrici Araus. Prineip. L.B. 1687; J. Jens, de expedit. Brittann. ab eodem principe, L.B. 1689; Eiusd. Panegyr. inaugur. Wilh. Regis et Mariae Reginae consecrata, Ib. eod. Eiusd. Jrenicon H. Com. 1697; J. Trigland, de insidiis Guilielmi III frustra paratis, L.B. 1696; N. Vrijburg, Auriaca Manus victrix, sive Alcmaria triumphans cum Guil. imperatore etc., Alcmariae 1698; Rabus, B.v. Eur., 1698 II. 451; J. Jensius, de successibus Duelli (belli) a. 1712 a. Fred. Belg. populis eorumque sociis in Regis Hispan. et Galliar. suscepti, Dordr. 1703; J.R. Sommelius, Dissertatio de Charactere Guil. III. Lond. 1790 8o.; P. de Toullieu, laud. funeb. Guil. III. Amst. 1702 fol.; J.G. Gronovii Orat. in obit. Guil. III etc. Gron. 1702; Graevii, Or. in obit. Guil. III Traj. ad Rhen. 1701 fol.; J. Gronovii, Pietus uliima Acad. L.B. circa Guil. III. L.B. 1702 fol.; J. Gronovii Justa feralia divis manibus potent. Brittan. regis Wilh. III; C.J. Snakenbergii Exequiae, L.B. 1702; J. Trigland, Laud. funeb. Guil. III, L.B. 1702; Epistola amici ad amicum de testamento Holographo Guil. Araus. 1702; Plante regis Guil. III nativitus. Hagae Comit. 14 Nov. 1689, Bredae 1689 fcl.; F.G. Westhovii Wilhelmeis, Gor. 1715 4o.; G. Hornii Poem. ad Wilhelm. III Rot. 1698, 1717; A. Trevor, Life and times of William III, Lond. 1831 2 t.; Banchi, Life of K. Will. III. Lond. 1744 8o.; History of William, prince of Orange and the ancient history of Nassau, Lond. 1688 4o.; Historical account of the memerable actions of the Prince (William) of Orange, Lond. 1689 12o.; Glorious life and heroic actions of William III. Lond. 1702 8o.; Abel Boyer, History of King William III, Utrecht 1702; Life of William III, Lond. 1705 8o.; John Ralph, History of England during the reign of King William III, queen Anne and King George I. Lond. 1746-49, 2 vol. fol.; History of the Life and reign of King William III. Dubl. 1747 4 vol. 12 portr,; Waller Hawis, History of the life and reign of William Henry, Princ. of Nassau and Orange, King of England. Dubl. 1749 fol.; Arthur Trever, Life and Times of William III Ring of England and Stadholder of Holland, Lond. 1835-1836, 2 vol. 8o., Portrait; John Ryan, Life of William III King etc. Dubl. 1836 8o.; James Vernon, Court and Times of William III, avec introduction et notes par George Payne Rains- | |
[pagina 252]
| |
ford James. Lond. 1841 3 vol. 8o., portraits; Expedition of his Highness the Prince of Orange for England, Lond. 1688 4o.; Colleetion of Slate-Traits, published on occasion of the last revolution in 1688 and during the reign of King William III, Lond. 1705-1707, 3 vol. fol.; J. Mackintosh, Hist. of the revol. of England 1688, Lond. 1834 8o.; Smolett, Milot, Larrey, Burnet, Ralph Togras, Th. Lidiard; Macaulay, Hist. of England; Original Letters from King William III to King Charles II, Lord Arlington etc. Lond. 1704. 8o.; Lettres of William III and Louis XIV and of their Ministers; illustrative of the domestic and foreign politics of England, from the peace of Riswick to the accession of Philip V of Spain 1697 to 1700, Edited by P. Grimblot, Lond. 1848 2 t.; Letters illustrative of the Reign of William III, from 1696 to 1718 addressed to the Duke of Schrewsbury by J. Vernon. secretary of State, Now first published from the Originals. Edited by G.P.R. James. Lond 1841 3 t.; Letters on the reign of Willem III in Edinb. Renew 1841 LXXIV. 128; The diplomacy of Louis XIV and William III. Ald. LXXXIX. 115; de Neufville, Histoire de Guil. III, roi de la Grande Bretagne. Amst. 1683 12o.; Véritable portrait de Guil. Henri de N., nouvel Absalon, nouvel Herode, nouvel Cromwell, nouvel Néron, Brux. 1689 8o.; (attribuée à Ant. Arnauld); Apologie contre un infame libette intitulé veritable portrait etc. la Haye 1689 12o.; Chevalier, Hist. de Guil. III, roi d'Anglet. par medailles. Amst. 1692 fol.; Hist. de Guil. III depuis sa naissance jusqu'à sa mort. Amst. 1703, 2 vol. 12o.; Mémoires pour servir à l'Hist. de G.H. de Nassau etc. Par. 1703 4o.; P.A. Samson, Histoire de Guil. III cet., La Haye 1703-4 3 vol. 12o.; J. Macke, Mémoires, contenant principalement les caractères de la cour d'Angleterre sous les reignes de Guill. III et de la reine Anne. La Haye 1733 8o. (Trad. de l'Anglais); F. Goldschmidt, Hist. polit. de Guil. III. Par. 1847 8o.; Sirtema de Grovestins, Guil. III defenseur et soutien de l'indépendance de l'Europe contre la puissance de Louis XIV. Par. 1851 8o.; Mèmoires concernant les trois rois, Louis XIV, Jacques II et Guillaume III, faite en l'an 1692, Cologne 1692 12o., Relation de la procédure Criminelle contre Robert Charnock, Edward King et Thomas Key, Convaincus d'avoir conspirè contre la vie de Guill. III. La Haye 1696 12o.; P. Goldsmith, Hist. d'Angleterre, contin. par Alex. Aragon. Paris 1837; Raynal, Hist. du Stadhouderat, p. 141; Voltaire, siècle de Louis XIV; P.A. Boyer, Hist. de Guil. III. Londres 1702 3 vol.; A. Leers, relation du voyage de S.M. Britannique en Hollande et de la reception qui lui à été faite. La Haye 1692 12o.; Hist. véritable et secrète des vies et règnes de tous les Rois et Reines d'Angletcrre. Amst. 1723 3 vol. 12o.; Le Roi praedestiné par l'Esprit de Louis XIV. Col. 1688 in 12o.; la Croix, Anecdotes Anglaisis, Paris 1798 12o.; A. Franklin in Nouv. biogr. génér., Folies extravagantes de la France sur la mort imaginaire de Guil. III cet. 27 et 28 Juill. 1690 (spotpreni in plano); P. de Motteville, P. d'Orleans et Turpin; Corresp. de Madame la Duchesse d'Orleans, T. I. p. 55, 58; L. de Viel Castel, Louis XIV et Guill. III, leurs negoçiations pour la succession d'Espagne in Revue d. deux mondes 1835 X. 961; Groen van Prinsterer, Archives, T.V. (2e Serie); Lettres du Comte d'Estrades; Lucien en belle humeur ou nouvelles conversations des Morts. Amst. 1694; Traité des Interêts des princes et souverains de l'Europe. Anv. 1695 12o.; Mémoires de Saint Simon, T. III. p. 297 (Paris 1829); Burnet, hist. de mon tems, Vol. II. p. 339, 340, 344, 698, 733, 1862, | |
[pagina 253]
| |
T. III. p. 2; Duarte Lopez Roza, Panegyrico de Guilhermo III. Amst. 1690 4o.; Manoel de Leam Ritzatto de Guilhesmo III. Haye 1691 4o.; J.G. Pretz, curiöser Geschichts. kalender Wilh. III. Leipz. 1698; Notifications screiben (im Latein) Königs Williams in England, wegen seiner (verstorben) Gemahlinnen 1694 in Zeitschrift Verein Niedersachs., 1856, 136; Conv. Lex.; Jöcher; Bauer; behalve Basnage, de Clercq, Cerisier, Wagenaar, van Wijn, Cerisier, Bilderdijk, Bosscha, Arend en andd.; Aitsema, Holl. Merc.; Europ. Merc.; Valkenier, Konijnenberg, Corterus, R. de Hooghe, v.d. Bosch, L.S., Het leven en bedrijf van Willem III enz., 1694. Amst. 1694 4o.; Rabus, B.v.E., 1694, II. 194; Flor. de Bruin, Lev. en dad. v. Willem III. Utr. 1702. 4o.; Lev. N.M. en Vr., X. 120; Montanus, Lev. v. Wilhelm Hendr., Amst. 1703, 12o.; Leven van Willem III, koning van Grootb., 1690-1693, Amst. 1896, fig. 4o.; J.W. van Sypesteyn, W.H., prins van Nassau en Johan de Witt in bijdr. tot de gesch. v.d. eerste stadhcuderl. regering 1650-64; Geschiedk. Bijdr. I. 1; Doop van Willem III, 1651 in O. Tijd, 1869; 63, 92; Schotel, Jacobus Trigland, leermeester van Willem III in Godgel. Bijdr.; Dez., Akad. te Leiden, D. I. bl.; Siegenbeek, Gesch. der L.H.; Plegtig onthaal van W.H. prins van Oranje te Utrecht in v.d. Monde, Tijds., V. 149; Onderhand. tusschen Holland en Zeeland over de bevord. v.d. prins o. Or. tot luiten.-gener. der kavallerie in 1666 in Kron. v.h. Hist. Gen., 8 jg. 432; Uitroeping van Willem III tot stadhouder in Nav. Bijbl., 1853, 26; R. Fruin, de schuld van Willem III en zijne vrienden aan den moord van de gebroeders de Witt in Gids, 1867, 1, 201; Schotel, Briefwisseling tusschen Karel II, koning van Engeland en Willem II in 1672 in Nijhoff, Bijdr. N.R. IV. 1; R. Fruin, Willem III en zijn geheime onderhand. met Karel II van Engeland in 1672, Ald. III. 287; M. Siegenbeek, Willem III en J. de Witt, onderling vergeleken in Redev. en Verh. 137; Willem III in betrekking tot de goudmakerij van mr. Pieter Schenck te Amsterdam in 1674 in Hist. Gen. Kron. 10 jg. 34; Over de drijfveeren o.d. aanbied. d. Souvereiniteit v. Gelderland aan Willem III in 1675 in Nijhoffs Bijdr. III. 197; Redenen van afscheyt van syn Heogh. d. Prince van Or., ged. ter vergad. v.d. Staten van Hollandt ende W.-Friesl., 25 Oct. 1688 4o.; Oranjes overtogt n. Engel. of beschrijv. v. Romein de Hooghe met bijschriften door L. Smits. Amst. 1689. 8o.; Engelands Godsd. vrijheid hersteld door S.H. de Prince v. Gr., door A. van Poot, Amst. 1690 2 dn. 4o.; De declaratie van W.H. enz. wegens de redenen, die hem bewogen om in de wapenen te komen, enz. 's Gravenh. 1689 4o.; P. Simons, over de gevolgen voor de Nederl. d. verheffing van Willem III tot kon. v. Engel. in Hist. Verh. 163; R.H. Graedt Jonkers, de invloed van Willem III en de Engelsche kerk in Godgel. Bijdr., XIII. 777; H.J.v.d. Heim, Iets over Willem III en den Raadp. Fagel in Themis 1849, 565; Thoden van Velsen, Willem III, een levend bolwerk voor het Protest. in Evang. Volksalm., 1862, 77; Collot d'Escury, Willem III beschouwd als staatsman en als krijgsman, Amst. 1836 4o.; Dez., Redev. over eenige merkw. tijdperken in de Geschied.; Temple, Memorien, 322-329, 634-636; G. Bidloo, Zegegroet ter gewenschte komste in de vereenigde Nederl. van Willem III enz. Op den 5 Febr. 1631 in 't Latijn uitgespr. te 's Gravenh. 's Gravenh. 1691 4o.; Korte beschrijv. d. eerepoorten tot de receptie van Willem III, te 's Hage opgerigt enz.; G. Bidloo, Komst van Z.M. Willem III in Holland, 's Hage 1691 fol.; Bidloo, laatste ziekte en | |
[pagina 254]
| |
dood van Willem III, Leyden 1701; Den grooten Wiljams Koninckl. tranen, over het afsterven van Maria Stuart, geregtvaardigt door J. Vechovius; Dez., Geheel Nederl. in rouwbedrijf over den dood van Willem III; A.D. Schinkel, Verhaal wegens het openen van het testament van Willem III. Utr. 1851 8o.; Nalatenschap van Willem III in Nav., 1861, 3, 65; Slingelandt, Staatk. Gesch., D. I.; Scheltema, Staatk. Nederl.; van Kampen, Vad. Karakterk.; Halma; v. Hoogstraten; Kok; Nieuwenhuis; Verwoert, Woordenb. d. zamenl.; Muller, Cat. v. portr. |
|