Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 19
(1876)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 394]
| |
was, zoo door bezittingen als afkomst, een der voornaamste ingezetenen van Drenthe en werd door de Regering tot de gewichtigste handelingen gebruikt, zooals, benevens Johan van Echten, tot het teekenen der Unie van Utrecht. In 1584 werd hij Drost. Zoo lang Coevorden in s'vijands handen bleef, deed hij alle s' lands beschrijvingen te Kampen of te Steenwijk. Bij toenemende zwakheid en hoogen ouderdom, werd hij van dit ambt ontslagen en uit aanmerking zijner bewezene diensten, zijn zoon Coenraad tot zijn opvolger aangesteld. Hij overleed in 1597. Zijne weduwe, Mechteld van Riperda, genoot nog na het overlijden van zijn zoon, van Casper van Euwsum, diens opvolger in het Drosambt, eenig pensioen, uit aanmerking van de verdiensten van haren echtgenoot.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl. |
|