[Jan Arend, baron de Vos van Steenwijk]
VOS VAN STEENWIJK (Jan Arend, baron de), zoon van Jan Arend Goddard, Baron de Vos van Steenwijk, Heer van Nijerwald, Oldenhof, Havenhorst, Ambachtsheer van Serooskerke in Zeeland en Geertruid Agnes Baronnesse van IJsselmuiden tot de Rollecate, werd den 26sten April 1746 te Vollenhoven geboren, studeerde te Utrecht en werd in 1765 doctor in de rechten, na het verdedigen eener Dissertatio, continens quaestiones partim ex jure naturae, partim ex civili petitas. Hij trad als advokaat op tot dat hij tot de behartiging van s'lands zaken werd geroepen. Sedert 1770 was en bleef hij een geruimen tijd beschreven in de Ridderschap van Overrijssel en werd wegens dat gewest eerst afgevaardigd in de O.I. Compagnie der Kamer van Amsterdam, naderhand in den Raad van State, vervolgens in de Admiraliteit van Amsterdam. Na de verandering van zaken, in den aanvang des jaars 1795, werd hij lid der Representanten van Overijssel, en wegens deze Lid van de gedeputeerde staten. In het volgend jaar was hij lid der eerste Nationale Vergadering, in 1797 werd hij door het uitvoerend Bewind in gezantschap naar Parijs gezonden, van waar hij in 't begin van Januarij 1798 wederkeerde, en eenige maanden later benoemd werd tot Lid van het Departementaal bestuur van den ouden IJssel. Ten tijde der landing van de Engelschen in 1799 werd hij afgevaardigd naar Berlijn. Twee jaren later stelde hem het Staatsbewind aan tot Thesaurier Generaal de Bataafsche Republiek, en bij het veranderen van 't bestuur der geldmiddel werd hij door den Raadpensionaris tot lid van den Staatsraad benoemd. Na de komst van Lodewijk bleef hij staatsraad in gewonen dienst, tot dat hij in 1807 benoemd werd tot Landdrost van