aan den graaf van Gelre ten huwelijk beloofde. Deze goede verstandhouding gaf ook aanleiding dat Otto de zijde van den Roomschen koning Otto verliet en zich aan diens mededinger, Philip II van Zwaben, vriend van den hertog van Brabant, onderwierp. De laatste maal dat Otto gemeld wordt, vindt men in het verzoek, 't welk hij den 8 Maart 1206 aan den keizer Philip deed om toevrijheid te Keizersweerd voor de burgers van Zutphen te verwerven, welke gunst hij ook verkreeg. Hij overleed in 1207 en werd bij zijn vader te Kloostercamp vóór het altaar van St. Stephanus begraveu. Zijne vrouw Richildis, zeer waarschijnlijk de dochter van Robbert, graaf van Nassau, met welke hij in 1190 huwde, overleefde hem en nam den geestelijken staat aan. Zij werd de eerste abdis van 't klooster Munster, door haar zoon Gerhard te Roermonde gesticht. Zij overleed den 21 September 1231. Uit dit huwelijk zijn verscheidene kinderen geboren, die door van Spaen worden opgenoemd. Bij Otto's verzoening met den Utrechtschen bisschop Dirk van Are in het begin der XIII eeuw moest hij onder anderen beloven te Zutphen geen munt te laten slaan van de gehalte en met den Utrechtschen of Deventerschen stempel.
Zie Slichtenhorst, Geld. Geschied. bl. 73 volgg.; Pontanus, Hist. Gelr. Chron. Slav. Supl. 127 ap. Leibnitz, Scr. Rer. Br. II p. 645; Schatten, Ann. Paderb. T. I p. 594, 595; Beka, Chron. in Balduino; Heda p. 56, Chron. Tiel p. 156, 173; Wilh, Procurator in Matth. Anal. T. II p. 496; Geld. Ch. Boek bl. 263 T. II No. 25, 86, 87, 89, 97; Kluit, Hist. Crit. T. I p. 155, 179, 194; Butkens, Tr. du Brab. T. I p. 155; Knippenberg, Hist. Eccl. Gelr. p. 76, van Spaen, Inleid. tot de Hist. van Geld. D. I bl. 228, D. II bl. 20, 43, 45, 47, 57, 68, 84, Dez. Hist. van Gelderl. D. I bl. 59; volgg. Wagenaar, Vad. Hist. D. II bl. 272; van Wijn op Wagenaar, D. II. bl. 93, 97; voorts Bilderdijk, Arend, Kobus en de Rivecourt; van der Chys, de Munten der Graven en Hertog van Gelderl. bl. 10, 11.