[Johannes Oosterdijk Schacht]
OOSTERDIJK SCHACHT (Johannes) broeder der beide vorige (Hubertus en Jacobus), den 26 Oct. 1704 te Leyden geboren, studeerde aldaar en verwierf 26 September 1726 de doctorale waardigheid in de philosophie en medicijnen, na het verdedigen van twee dissertatien de motu Planetarum in orbibus ellipticis en de secretione animali. In October van het volgende jaar werd hij, in plaats van Ruardus Andala, tot hoogleeraar in de wijsbegeerte te Franeker benoemd, welk ambt hij den 3 Maart 1728 met eene Oratio de arcto, quo Philosophia cum omnibus, praesertim Medicis, scientiis nectitur vinculo aanvaarde. Reeds den 13 Junij van het volgende jaar werd hij tot hoogleeraar te Utrecht beroepen en den 12 September deed hij zijne intrede met een Oratio qua senile fatum inevitabili niecessitate ex humani corporis mechanismo sequi, demonstratur.
In 1732 en 1752 bekleedde hij de rectorale waardigheid. Bij gelegenheid dat hij, in het laatstgenoemde jaar deze nederlegde sprak hij de arcanis medicorum non celandis (Traj. 1753 4o). Hij werd in 1790 emeritus en overleed 18 Aug. 1792.
Oosterdijk verwierf zich behalve als wijsgeer en geneesheer, zoo door onderwijs als schriften, ook zoo als Latijnsch dichter, waarvan men een proeve vindt achter H. van Royen's Carmen in ducentesimum natalem Academiae Lugduno Balavae. Zijne bibl. werd te Utrecht in 1793 verkocht. Hij is meermalen afgebeeld.
Behalve de gemelde orationes gaf hij nog in het licht:
Institutiones Medicinae Practicae ad Auditorum potissimum usus in Epitome redactae et evulgatae. Accedunt duae Orationes, quarum altera demonstratur senile fatum inevitabili necessitate ex H.C. mechanismo sequi. Altera inscribitur Morbus Remedium, sive de morborum in sanandis morbis efficacia Traj. ad Rhen. 1747 4o. Edit. Trajectina altera auctior. Accedit Oratio de arcanis medicorum non celandis. Ibid 1748 4o. 1767 Vindobonae 1750, 4o. Deze laatste redenvoering is in het Nederduitsch vertaald met den titel: Redevoering ten betooge dat een Geneesmeester geene geheimen van zijne kunst moet maken. Utr. 1753 4o.
Le Roy bezat in hands. zijne Praclectiones in Jnst. Med. 1773 4o.