[Odrada]
ODRADA werd in de XIIde eeuw te Balen (de kanaat Geel) geboren en is daar ook overleden; doch werd te Alem begraven, waar zij bijzonder vereerd werd, gelijk ook hare overblijfselen in het klooster der Carthuizers te Vucht. Bisschop Zoësius verleende den 9den Augustus 1617 eene aanzienlijke relikwie van deze Heilige aan Philippus Nevius of Neuck, pastoor te Hoogemeerde, die deze relikwie, om ze den hervormden te onttrekken, aan den prelaat van Averbode heeft overgegeven, door welken zij den 27 December 1654 aan de kerk van Balen is overhandigd. Genoemde bisschop had ook in een der altaren, die hij in 1624 te Schijndel wijdde, eene relikwie van de H. Odrada gesteld. De overblijfselen dezer Heilige Maagd, welke te Alem berustten, zijn in 1663 naar Macharen (dekanaat van Ravenstein en Megen) overgevoerd. Ook de Millingen (dekanaat van Geel) is van ouds de H. Odrada bijzonder aangeroepen. Men vindt vermeld dat Wichmans het leven dezer Maagd met aanteekeningen verrijkt heeft. Het blijkt intusschen niet dat deze in druk zijn uitgegeven, er wordt althans onder de boekwerken van dezen schrijver, bij Foppens daarvan geen gewag gemaakt.
Zie Officia sanct. dioec. Sylv. p. 7 edit 1807. van Gils, Cath. Meijer. Memorieb. bl. 207; van Gils en Coppens. N. Beschrijv. van 's Bosch, D. IV, bl. 206, 207. Miraei Dipl. T. I. p. 468.