[Jan Cornelis Ockersse]
OCKERSSE (Jan Cornelis) Afstammeling van een aanzienlijk zeeuwsch geslacht, vijfde zoon van Cornelis Ockersse, raadsheer in den Hove van Holland en Zeeland, werd 17 Nov. 1673 geboren. Twintigjaren oud kreeg hij verlof met de William als vrijwilliger onder den Vice-Admiraal van de Putte in zee te gaan, waarmede hij dit jaar en eenige volgende aan de krijgsverrigtingen deel nam. Koning Willem III benoemde hem in 1698 tot kapitein, in welke hoedanigheid hij, in het eerste jaar van den Successieoorlog het bevel over het fregat l'Aurore voerde en de Noordzee tegen de Duinkerkers hielp beveiligen. In het volgende jaar tot geen commandement benoemd, wist hij te bewerken, dat hij in zijn rang van kapitein op het schip Veere, als vrijwilliger, onder den kapitein Jan de la Palma geplaatst werd. Hier moest hij, onder den vice-admiraal Geleijn Evertsen de vlaamsche kusten helpen bewaken. De la Palma, gedurende dien togt overleden zijnde, werd hem het gebied over het schip Veere tijdelijk opgedragen. Hierin werd hij weder door de Staten van Zeeland hevestigd met de bestemming om zich met de vloot onder den Luitenant-Admiraal Callenburgh naar de Middelandsche zee te begeven. Hier bood zich aan Ockersse de eerste, maar helaas ook de laatste gelegenheid aan te toonen welk een moedig en kundig zeeman hij was. Bij de inneming van Gibraltar was hij een der zes nederlandsche kapiteinen die met kloekmoedigheid deze sterke vesting tot de overgave hielpen dwingen. Vervolgens hielp hij, in den winter van hetzelfde jaar 1704, een eskader vijandelijke schepen in de baai van Gibraltar vernielen en die vesting ontzetten. Eindelijk veroverde hij, in de lente des volgenden jaars, in de nabijheid dier vesting, na hevigen tegenstand, met de sabel in de vuist een fransch
linieschap, behoorende tot het eskader van Pointis, voor welke beldendaad hij van s' lands overheden een regtmatige belooning ontving. Ockersse klom sedert van rang tot rang, werd in 1709 Schout bij nacht, in 1723 Vice-Admiraal, in 1730 Luitenant-Admiraal, en overleed 10 Junij 1745.
Zie: J.C. de Jonge, Gesch. v.h. Ned. Zeewezen. D IV bl.