ten, waaromtrent hij ook verscheidene proeven, zoo tot verbetering van reeds genomene als ontdekking van nieuwe kundigheden in het werk stelde en ze aan zijn meester, den hoogleeraar in de wijsbegeerte, J.H. van Swinden, mededeelde; op nieuw zich bepaalde tot het nasporen der uitwerking van het licht op de planten, met dat gevolg, dat hij, het spoor van den vermaarden C. Bonnet drukkende, in dien tijd meer dan 80 geheel nieuwe proeven verzameld had. Deze zond van Swinden aan Bonnet zelven, die erkende “dat Meese veel dieper dan hij in deze mijnen gegraven had.” Hij was voornemens hetgeen hij over den invloed van het licht op de plantgewassen had bijeengebragt bij gedeelten onder van Swinden te verdedigen; doch hij stierf in den jeugdigen ouderdom van 21 jaren, den 27 Febr. 1775.
Van Swinden gaf de letterkundige nalatenschap van den begaafden jongeling uit met den titel:
Experimenta Physica de actione lucis, caloris et humiditatis in vegitabilibus etc.
Zie Boekz. d. Gel. Wereld, 1775 a. bl. 471-473.