[Antonius Matthaeus IV]
MATTHAEUS IV (Antonius), zoon van den vorige, en van Elisabeth Pater, werd in 1672 te Utrecht geboren, studeerde in de regten onder zijn vader, en aanvaardde in 1702 de betrekking van hoogleeraar in de regten te Deventer, met eene redevoering de civili Romanorum sapientia ab aliorum calumniis defensa. Hij liet de kerk te Diepenveen weder opbouwen, en boven de kerkdeur aldaar is ter zijner eere een opschrift geplaatst. Hij werd geroemd ‘als een man die zijn ambt trouw en naarstig bekleedde, uitnemend de gaaf bezat van zijne gedachten uit te drukken en die van een zoo uitstekend geheugen was dat hij niet alleen den zin der wetten in het groote codex vervat, maar van de meeste wetten de eigene woorden, waarin zij geschreven waren, onthouden had.’ Hij stierf 26 Sept. 1719, kinderloos, Op zijn overlijden bestaat een penning. Zijne weduwe, Judina van Hurck, hertrouwde met den beroemden Dyonysius Andries Roëll, hoogleeraar en later burgemeester van Deventer. Zij liet ter eere van hare geleerde echtgenooten, beiden in een bloeijenden ouderdom overleden, in de Bergkerk te Deventer een grafgesteente oprigten, hetwelk nog aldaar is te vinden.
Zie Burman, Traj. erud. p. 215; Tegenwoordige staat van Overijssel, D. III. bl. 283; Bouman, Geschied. d. Geld. Hooges. D. I. bl. 72; van Eck en Bosscha, 2e Eeeuwf. van het Atheneum ill. zan Deventer, bl. 104; Verv. op van Loon, Ned. Historie-penn. D. II. bl. 73 volg. Kobus en de Rivecourt, o.h.w.