van 1634-1640 opvolger van Aerssen, als curator der Leidsche hoogeschool, en stierf in 1653, in den ouderdom van 57 jaren. Zijn afbeelding door Corn. Galle junior, vindt men in de Pacificatores Orbis Christiani.
Hij huwde in 1626 Judith Wilhelmina Pieck, dochter van Willem Pieck; ambtman van Beesd, en van N. van Wyhe, bij welke hij verscheidene kinderen naliet, alle ongehuwd overleden, behalve Adriaan, hoogheemraad van Schieland, lid der ridderschap van Holland, na den dood zijns vaders, heer van Mathenesse, Riviere en Opmeer, in 1665 ongehuwd te 's Hage overleden, en Gijsbrecht, heer van Souteveen en het huis van der Does, later erfgenaam der leengoederen van zijn broeder Adriaan, hoogheemraad van Schieland, baljuw en dijkgraaf van Rijnland, en lid der ridderschap van Holland. Hij reisde naar Frankrijk tot herstel zijner gezondheid, keerde van daar naar Holland terug, en begaf zich (1666) in den echt met Antoinetta van Aeswijn, die hem bij zijne heerlijkheden van Oud- en Nieuw Matenes, Riviere, Opmeer, Souteveen en het huis van der Does, ook nog de goederen van Brakel, Kemmena, Wesenthorst en Sterkenburg aanbragt, en bij wie hij eene dochter verwekte, welke voor hem overleed. De teering, die reeds zoo vele zijner bloedverwanten achtereenvolgend had weggemaaid, sleepte ook hem, in den leeftijd van ongeveer 25 jaren, ten grave. Hij werd den 19 Maart 1670 plegtig in de St. Pieterskerk te Leyden, begraven.
Zie van Leeuwen, Bat. ill. t.a.p.; Aitsema, Zaken van staat en oorlog, D. II. bl. 914; Wagenaar, Vad. Hist. D. XI. bl. 404, 405; van Wijn, Bijv. op Wagen. D. XII. bl. 54; Scheltema, Staatk. Nederl. D. II. bl. 84, 85; Siegenbeek, Geschied. d. Leids, Hoogesch. D. II. bl. 12, 13; J.B. Banningii, Poëm. p. 156; de Geer, t.a.p. bl. 93, volgg.; Barlaei, Poëm. p. 87, 171; Leven van Willem II bl. 177; Muller, Cat. v. portr.