Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 84]
| |
laatst der XVI en begin der XVIIde eeuw, een welgesteld koopman te Amsterdam en zeer bedreven in den koophandel op de Oost Indien, met wien de Fransche gezant Jeannin eenigen tijd in een vruchtelooze onderhandeling trad over het verleggen van den Indischen handel uit de Nederlanden in Frankrijk. Hij zeide in zijn ouden dag den handel vaarwel en begaf zich met ter woon naar Egmond. Hij was een man van een ondernemenden geest en de oorspronkelijke ontwerper van de onderneming om een anderen doortogt, behalve de straat van Magellaan, in de Zuidzee te zoeken. Onder zijn toezigt verscheen Spieghel der Amsterdamsche Navigatie, door den wijt vermaerden ende cloeckmoedighen zeeheldt Jacob le Maire, President ende overste over de twee schepen, de Eendragt en Hoorn uitghevaren den 12 Junij 1615. Amst. 1622. fol. Hoogstwaarschijnlijk is hij dezelfde die in het 1ste octrooi van H.H.M. voor de Oost-Indische compagnie van 20 Maart 1602, onder den naam van Isaac le Meer voorkomt. In 1609 zond hij met twee anderen, twee schepen, onder bevel van den Admiraal Evert Sibrandszoon van Staveren, naar de Kaap de Goede Hoop en bijgelegene baaijen ter vischvangst, die, zeer rijk geladen met traan en ossenhuiden (die zij van de inboorlingen g ruild hadden), terug kwamen. Hij stierf den 20 Sept. 1620 en werd in de kerk te Egmond-binnen begraven. Op zijn grafzerk leest men: ‘Hier legt begraven Sr. Isaac le Maire, coopman, die gedurende zijne handelingen op meest alle de quartieren van de werelt door Godt de Heere zoo ryckelyk is gezegend geweest, dat hy in dartigh jaren tyts, behoudens eer verworven heeft 1,500.000 guldens, is in den Heere gerust den 20 Sept. 1624. Op dezelfde zerk stond ook uitgehouwen: ‘Hier legt begraven Juffr. Maria van Walraven, van Antwerpen, huisvrouw van Isaac le Maire, moeder van twintig kinderen, sterft in den Heere den 17 April 1521.’
Zie Hedendaagsche Historie of het vervolg op de Algem. Hist. beschreven door een gezelschap van gel. man. in Engeland, Amst. 1781 D. XI. St. II bl. 412; Mr. W.C. Ackersdijck. Jacab le Maire en zijne ontdekking van eenen nieuwen doortogt in de Zuidzee naar zijnen naam genoemd de straat van le Maire in de Fakkel van J.C. Sprenger van Eyk, Xde. jaarg. bl. 6; Historische beschrijving van Amsterdam door J.J. Pontanus, bij Jodocus Hondius, 1644. bl. 268; Vriend des Vaderlands, D. II. No. V. 1828 bl. 358; Ms aanteek. |
|