beid en schreef een menigte tractaatjes, sedert December 1846 vaak met H. geteekend.
In 1844 verscheen zijn Woord van ernst en liefde, door Bougure Le Febure in het Fransch vertaald, stukswijze in het Journal de la Société du Monde Chrétien overgenomen, in het Engelsch overgezet vult het de kolommen van de Temperance Chronicle. In 1846 werd het in een volksuitgave verspreid, in 1853 was een derde uitgaaf noodig. ‘Het is een parel zijner letterkundige nalatenschap.’ Van zijn stukje Opmerking, in 1866, 22 jaren oud, is reeds het derde tienduizendtal verspreid. Het Koren en de Jenever in 1847 naamloos uitgegeven is vijfmaal naamloos herdrukt. Zestien jaren na zijn eerste uitgaaf verscheen het met de ijzingwekkende opmerking, dat in ons klein landje in dien tijd wel 260 à 270 miljoenen aan uit koren gestookten drank zijn verslonden. Van zijne Gesprekken voor Militairen over den Sterken drank, uit de Schuitepraatjes, gelijk vroeger de min deftige titel luidde, werden twee duizend stuks in 1850 op ministeriele aanschrijving ten gebruike bij de regementen ingevoerd, en tal van exemplaren is er naar de veertig bibliotheken voor de Oost-Indische garnizoensplaatsen verzonden.
Hij vervaardigde ook de bijschriften onder de Hollandsche uitgaaf van de Engelsche gravuren van George Cruikshank. Het in 4o. verschenen plaatwerk (de Flesch) viel zoo in den smaak, dat binnen den tijd van nog geen negen maanden zes oplagen noodig waren. Ook is hij de schrijver van het huisgezin van vader Reinhard. Doch wij kunnen alle door hem geleverde volksschriften en vliegende blaadjes, ook die hij schreef toen mr. A. Bogaers c.s. te Rotterdam, gesteund door een staathuishoudkundig advies van prof. Ackersdijck, zich tot de tweede kamer der staten generaal wendden, met het verzoek om maatregelen tot beperking van sterken drank verkoop, niet vermelden.
In den zesde jaargang (1851) der Leerredenen, uitgegeven ter bevordering van Evangelische kennis en Christelijk leven komt eene leerrede voor van Huydecoper, getiteld: Christelijke beschouwing eener zonsverduisterinf naar Marc. XIII vs. 24b (bl. 167 volgg.), en in jaargang 1861 Het woord van God, onder ons verkondigd, bevattende het onvergankelijke zaad der wedergeboorte, naar I Petr. I:23-25 (bl. 161).
Hij gaf zijne toestemming tot de uitgave van een zestal leerredenen die eerlang in een serie van onderscheidene Nederlandsche leeraars door den heer Eversz te Zeist zullen worden uitgegeven.