Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1445]
| |
Steinbergen, predikant te Medmann, werd in 1615 te Hilden in het hertogdom Berg (ook de geboorteplaats van zijn vader) geboren. Hij legde de grondslagen zijner taalkennis te Wezel, studeerde te Deventer, reisde vervolgens buiten 's lands door Engeland, Frankrijk en Zwitserland, en bevond zich in 1640 wederom in Holland, waar hij in 1644 tot Hervormd leeraar bij de Waalsche gemeente en tot hoogleeraar in de Hebreeuwsche taal aan de daar gevestigde illustre school werd beroepen. In 1661 werd hij regent van het staten-collegie te Leyden, kort daarna buitengewoon hoogleeraarin de Hebreeuwsche taal, in 1676 gewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid. Benevens de hoogleeraar Spanheim lichtte hij in het eind van 1675 curatoren voor bij het ontwerp rakende eenige gevaarlijke stellingen in de godgeleerdheid en wijsbegeerte, welker openbare verdediging zij verboden wilden hebben (anti carthesiaansch besluit). Hij was een geleerd theologant en een niet minder geleerd beoefenaar der Oostersche, en voor al der Hebreeuwsche, talen. Zijn sterfjaar wordt door sommigen op den 15, door de meesten op den 27 Februarij 1685 gesteld. Frederik Spanheim hield een lijkrede op hem. Hulsius had twee broeders, Wilhelmus predikant in Duitschland, en Henricus, 10 October 1654 te Kroonenburg geboren, die na de beginselen der taalkunde te Elberfeld gelegd te hebben, te Duisburg, Marburg, Leijden en Harderwijk studeerde. In de laatstgemelde plaats werd bij in 1679 theol. doctor, en in 1681 hoogleeraar in de godgeleerdheid te Duisburg, waar hij 4 April 1723 stierf Volgens sommigen was hij de zoon van Antonius, doch de schrijver van zijn leven in de Bibl. Brem noemt hem uitdrukkelijk zijn broeder. Hij verwierf zich een grooten naam door zijne schriften, van welke er in Nederland herhaalde malen herdrukt zijn. Voor Nederland is inzonderheid belangrijk zijn Jura Gulielmi III in regnum Angliae, L.B. 1697, 4o. Antonius' schriften zijn: Psalterium Hebraicè et Latinè cum annotationibus, L.B. 1650. Nomenelator Biblicus Hebraeo-Latinus, Bredae 1650, 8o. Anthentia absolutas. textus Hebraei vindicata contra Is Vossium, Roterod. 1669, 4o. (Een exemplaar met mss. aanteek. van J. Vossius berust op de bibl. te Leyden) Theologia Judaïca de Messia, 1655, 4o. Examen Catecheticum Didactico-Polemicum, quo praeter analyticam Catecheseos Palatino-Belgicae expositionem | |
[pagina 1446]
| |
CLXXXII controversiae theologicae, ad catecheticam ordinem redactae, ventilantur, L.B. 1676, 2 vol. 4o. Waarschijnlijk maken deze twee boeken slechts één werk uit, zoodat men alleen op dien titel het woord Examen in Opus veranderd heeft, ofschoon Lipenius ze als twee onderscheidene werken vermeldt. Specimina Theologiae hypotheticae, 2 T., fol. Systema contraversiarum theol. in XVIII locos comm. digestum. Non ens praeadamiticum, L.B. 1656, gerigt tegen het beruchte boek van Isaack de Pyrere, ook in het Holl. overgezet en door de staten verboden. (Praeadamotae sive exercitatio super versibus duodecimo, decimo-tertio et decimo-quarto capitis quinti Epistolae D. Pauli ad Romanos. Quibus inducuntur primi homines ante Adamum conditia Anno Salutis 1655.) (D. Aubery, Mem. pour Ssrvir à l'Hist. de Holl.; p. 149; R. Simons, Lettres Chois., T. II. C. I-IV, Baur, Handwortenb., T. IV. S. 517; Bayle Hoogstraten, Holl. Merc., 1657, bl. 97) Nucleus Prophetiae V.T. vaticiniis et typis illustratus Discussio considerationum sub. nomine A. Heydani editarum (A. Heydanus). Nieuwe uitsporigheden van den heer A. Hulsius, Prof. in de H. Godgeleerdheid, 1677. Dissertatio de cultu Dei. Een Duitsch tractaat met den titel van Post nubila Phoebus. Animadversiones in Historiam Concilii Tridentini adversus card. Pallavicinium (1685). Volgens Cat. Hultman, rarus et parum cognitus. De dood verhinderde den schrijver dit werk te voleindigen. Zijn portret is geschilderd op de Leydsche senaatkamer, en daar naar gelithographeerd door L. Springer.
Zie Moreri, Luiscius, Hoogstraten, Kok, Nieuwen huis, Kobus en de Rivecourt, Jöcher, Bibl. Univ.; Baur' Bibl. Brem., CVII farc. V. p. 901-905; Miscell. Duisburg T. I. p. 551-553; Spanheim, Hulsius orat. funeb laudatus, L.B. 1685, 4o.; ook in Spanheim Opera; van Alphen, Prolog. Oecon. Catech; Lipenii Bibl. Theol., T. I. p. 253; Le Long, Bibl. T. p. 701; Koecher, Catech. Hist. der Geref. Kerk, bl. 317, 318; IJpey, Geschied. der syst. Godgel., D. II. bl. 182, 184; Soermans, Acad. Reg., bl. 29, 43, 90, 121; Siegenbeek, Gesch. der Leyds. Hooges., D. I. bl. 227, 229, D. II. bl. 141, 285; Glasius, Godgel. Nederl., o.h.w.; Bibl. Hulthem., Nr. 330, 15874; Bibl. Bleiws., p. 154. |
|