Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1360]
| |
barbierswinkel onderhield. Hij werd door curatoren als proponent aangenomen ‘in de groote verlegenheid der societeit, om 's mans bijzonderen zucht in dezen, om zijne bekwaamheden, en vooral zijn deugdzaam en stichtelijk leven.’ In hetzelfde jaar werd hij predikant te Tiel, in 1734 te Berkel beroepen, doch dit beroep geimprobeerd, in 1737 te Nieuwpoort, in 1760 te Waddingsveen, in 1767 te Oude Wetering. In de groote vergadering van 7 Junij 1769 kreeg hij, op zijn verzoek, wegens verzwakking, als emeritus zijn afscheid, en overleed 1 November 1773.
Zie Tideman, De Remonstr. Broederschap, bl. 154, 163, 183, 193, 291, 372. |
|