[Menno Houwarda]
HOUWARDA (Menno) of Menne van der Munte, een der edelen uit de Ommelanden en het Oldampt, die zich (1400) verbonden en deze landen aan hertog Albert opdroegen. De woede der Schieringers hierdoor gaande gemaakt, verdreef ze en dwong ze het land te verlaten. Het slot van Houwarda te Termunte (te Klein-Termunte) werd bemagtigd en door de stad Groningen, tot groot verdriet der Ommelanders, in bezit gehouden. Later keerde hij terug, doch werd in 1417 door keizer Sigismund mede in den rijksban begrepen, waaruit ook hij in 1419 werd ontslagen. In 1422 was hij onder de Vetkoopers, bewesten en beoosten den Eems en in Groningen, in een bijeenkomst der wereldlijke en geestelijke staten tusschen de Wezer en Stavoren te Groningen om over eenen vrede met de Schieringers over de Lauwers te handelen.
In 1426 behoorde hij tot de vergadering van Oostfriesche hoofdelingen, waarin besloten werd de dijken in het Oldambt en in Reiderland langs den Dollard te maken en de oude gebruikelijke wetten, regten en gewoonten, tot groot voordeel des lands, weder in te voeren.
Zie U. Emmius, Hist. Fris., p. 241, 266, 1289; OccoScharl, Kronyk van Vriesland, bl. 167, 168; Beninga, Historie van O. Friesl., bl. 214, 215; Mieris, Charterb., D. IV. bl. 621; Westendorp, Jaarb van on voor de Prov. Groningen, D. I. bl. 301, 308, 309, 353, 365, 441.