[Mr. Bernardus Albertus. van Houten]
HOUTEN (Mr. Bernardus Albertus. van), studeerde te Leyden, werd 5 Oct. 1793 mr. in de regten. na het verdedigen eener Diss. jur. de Judicibus Hollandis certa privatas judicandi causas norma nusquam distitutis cet.
Hij vestigde zich te Amsterdam en stierf
Hij schreef:
Verhandeling over den pligt der regters in Holland en West-Vriesland om alleen naar den inhoud der wetten vonnis te vellen, Amst. 1794, gr. 8o.
Regtsgeleerd advys in de zaak van mr. R.W. Tadama tegen H.S. en H.M. Levy, Amst. 1801, gr. 8o.
Proces tegen H. Jansen wegens doodslag, met aanmerkingen, Amst. 1803, gr. 8o.
De Nederlandsche burgerlijke wetgeving, Amst. 1838, 2d., 4o.
Verhandeling over den titel des Burgerlijken Wetboeks van het regt van beklemming, als onderwerp eener nadere wetgeving, Amst. 1838, gr. 8o.
Hoedanige uitlanders verstond de hoogl. van der Keessel door degenen van welke H. de Groot schreef in de Inl. enz. I B. XIII D. § 1. in het Weekblad van het Regt voor 20 en 25 April 1839, No. 17-18.
Zie Cat. der Maats. van Ned. Letterk., D. II. bl. 98, 104.