Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1248]
| |
Sara Johanna Bailly, kleinzoon van mr. Cornelis Hop en Anthonia Cloeck, werd 1709 te Amsterdam geboren. Hij werd in 1734 raadsheer in den hoogen raad van Holland, Zeeland en Westfriesland, 1738 secretaris van den raad van state en verwisselde dit ambt in 1753 met dat van thesaurier generaal. Hij kwam in een zorgelijken tijd aan het bestuur van 's lands geldmiddelen, daar deze door den laatsten oorlog en schokken veel geleden hadden; doch hij deed de gewigtigste diensten in dat vak en legde ten tijde van zijne bediening den grond van het herstel en den bloei er van tot 1780. Evenwel was hij geen voorstander van het stelsel van weringloosheid, dat de Nederlanden in de 18de eeuw schenen aangenomen te hebben. Hij verklaarde zich in 1766, bij de aanvaarding van het stadhouderlijk bewind door Willem V, zeer voor de instandbrenging eener ontzagverwekkende zeemagt, welke men sedert 1741, en vroeger, geheel had laten vervallen. In 1769 toen hij zijn ontslag nam om nog vier jaren in rust door te brengen, ontving hij het getuigenis der volmaakte tevredenheid van zijne lastgevers, de staten generaal hunne hoog mog., ‘waren zeer voldaan van de capaciteit, vigilantie, ijver en getrouwheid, waarmede bij dit ambt zestien jaren had waargenomen.’ In 1772 werd hij bestuurder van 's lands hoogeschool te Leyden, doch stierf voor dat hij dien post kon aanvaarden (17 December 1772). Hij was niet alleen een groot voorstander van wetenschappen en letteren, maar een geoefend kenner der Grieksche letterkunde volgens getuigenis van Luzac en Tydeman. Rendorp, met wien hij zeer bevriend was, prees zijne bekwaamheid en moreel karakter. Hij is driemaal gehuwd geweest, 1. aan Elisabeth Pauw; 2. aan Cornelia Maria van Strijen; 3. aan Maria Henrietta van der Hoop.
Zie Nieuwe Ned. Jaarb. 1769, bl. 507, 1772, bl. 1178; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 491, 492; Rendorp, Memorion, D. II. bl. 45; van Kampen, Vad. Karakterk., D. II. bl. 636; Te Water, Narratio, p. 184, 185; Luzac, Praef. ad Valckenaerii Callimachum, p. 13, 14; Tijdeman, Praef. ad synt. Dissert. ad phil. mor. pert.; Siegenbeek, Geschied. der Leyds. Hoogeschool, D. II. bl. 24. |
|