sterdam en afgevaardigde ter Staatsvergadering, omstreeks 1650-1696, in 4 vol. fol. Boel, in het berigt voor de Decisien en Observantien van Loenius, stelt hem voor als raadsheer van ‘groot crediet.’ Hij wordt bij van Zurck vermeld als: ‘Nestor ille inter Batavos et nuper lumen supremi senatus erudissimum sed quod, ut dudum luxerit, mature nimis occidit.’
Zie Aitzema, Saeken van Staat en Oorlog, D. VI. bl. 496, 497, 498; Wagenaar, Vad. Hist., D. XIII. bl. 362, D. XV. bl. 380 volgg.; Amst., D. V., bl. 277, 299 volgg.; D. VI. bl. 138 volgg; Holl. Merc. 1687, bl. 162, 171; Lev. van beroemde Mann. en Vrouw., D. V. bl. 37, 38; Kok, Vad Woordenb., D. XXI. bl. 80; Brandt, Lev. van de Ruiter, bl. 700, 702, 764, 847; van Leeuwen, Bat. Ill., p. 1485; Bilderdijk, Vad. Hist., D. X. bl. 99; van Kampen, Vad. Karakterk., D. II. bl. ; Vreede, Hooge Raad, bl. 47; Zurck, Cod. Bat. o.h.w. Regters, ¶ II. Nr. 4; Cat. Mss. van Voorst, p. 174.