[Thomas Hoog]
HOOG (Thomas) zoon van Marinus Hoog, predidikant te Schoonhoven bovengemeld, raadsheer in den hoogen raad van Holland, Zeeland en Friesland, een uitstekend jurist en een man van veel smaak en belezenheid. Hij was afgevaardigde van wege de staten generaal in de vergadering van 1772, ter verbetering van de Nederlandsche Psalmberijming te 's Hage en lid van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde. Hij stierf ongehuwd te 's Hage den 27 Februarij 1781 in het 65ste jaar van zijn leven. Zijn portret komt door Houbraken bij van Iperen voor.
Zie van Iperen, Kerk. Geschied. van het Palsmgez; Steven, Hist. of the Scottish Church, p. 211; Hand. der Maats. van Ned. Letterk 1781, bl. 3; Voorberigt der Werken van die Maatschappij, D. V. bl. 1, 2; Muller, Cat. van Portr., in voce.