sprekelijk een der talentrijkste kunstenaars van zijn tijd,’ en de heeren de Vries en de Jonge bejammerden het, dat de hooge verdiensten der beide kunstenaars, vader en zoon, nog nimmer in het regte licht waren gesteld. Onder zijne beste kunstwerken behooren o.a. de hoogst verdienstelijke medaille waarop de beeldtenis van Lodewijk XVI voorkomt en die op den dood van koning Frederik II van Pruissen, een kunstwerk, dat vooral om de gelijkenis op hoogen prijs werd gesteld.
Hij gaf met zijn vader in het licht een Catalogus der (73 stuks) Medailles en Gedenkpenningen, betrekking hebbende op de voornaamste historien der vereenigde Nederlanden, Amst. 1755, die echter zeer onvolledig is.
Hij huwde 1, 8 Maart 1767 te Leijmuiden, Cornelia Esther Slob, 8 Augustus 1748 te Thamen aan den Amstel geboren en den 2 November 1776 aldaar gestorven. De naam van zijn tweede vrouw is niet tot ons gekomen, doch beide huwelijken bleven kinderloos. Hij overleed 15 Februarij 1808 te Amsterdam in den ouderdom van 82 jaren. Den 18 Maart 1809 werd de door hem nagelaten verzameling van meestal nieuwe penningen voor omtrent f 4000 verkocht.
Zie Hennin, Hist. aumismat. de la révolut Franc., p. 653; Konst- en Letterb. 1809, D. I. bl. 173; Bolzenthal, Skizzen. S. 280; Immerzeel, Lev. en werk. der Holl. en Vlaams. Kunsts., D. II. bl. 46; Kramm, Lev. en werk der Holl. en Vlaams. Kunsts, D. III. bl. 716; Astrea 1854, bl. 194, 195; de Vries en de Jonge, Nederl. Gedenkp. verklaard, bl. 94; P.O. van der Chijs, Tijdschr, voor Algem. Munt- en Penningk., D. I. bl. 443; Beschrijv. van Ned. Historiepenn, ten vervolge op het werk van Mr. G. van Loon, uitgegeven door de 2de Klasse van het Kon. Ned. Inst., St. IV. bl. 312, St. V. bl. 417; Cat. van Boeken enz. van Benthem en Jutting, Middelburg Oct. 1858, 4o.; Ned. Jaarb., D. V. bl. 106.