Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 974]
| |
Sachsen, was van een oud Zwitsersch geslacht uit Graubunderland, in den jare 1550 geboren, hofraad van den keurvorst van de Paltz, en daardoor sinds het voorjaar van d.j. 1578 te zamen met een jonger broeder in Nederlandsche krijgsdienst gekomen. Hij sloeg met Friesche troepen in April 1580 een hoop Spaansche troepen bij Keulen en vervolgde ze tot Kerpen; werd in September zeer zwaar gekwetst; nam in April 1582 Maarten Schenk met list gevangen, rantsoeneerde en ontsloeg hem. In Julij 1584 nam hij het slot te Gistelen in; destijds was hij ook in betrekking tot graaf Jan van Nassau, den Ouden; in 1587 waarschuwde hij de staten van Holland, dat er vele factiën in Overijssel vielen en eenige steden met den vijand heulden. Na dien tijd komt zijn naam bij onze schrijvers niet voor. Hij stierf in 1596 met den rang van kolonel. Zijn geslacht stierf uit in den jare 1635. Hij gaat in portret uit, door David Herrliberger in 1748 te Zurich uitgegeven. Ook komt het voor in diens Schweizerischen Ehrentempel, 1754 sqq.
Zie Hoogstraten en Luiscius op het woord, over het Geslacht; Bor, Ned. Oorlogen, het Register, op Hogen-Saxen; Groen van Prinsterer. Archives de la Maison d'Orange-Nassau, T. V., VI., VII et VIII; de op 't Register vermelde plaatsen. |
|