digste was zijn Specimen Etymologici Philosophi naar aanleiding der Angel-saksische Paraphrasis van Genesis, welke door een Engelschen monnik, met name Caedmon in de VIIde eeuw vervaardigd werd. In het laatst van zijn leven werd hem van gouvernementswege de taak opgedragen om de nog in het duister schuilende overblijfselen onzer oude taal- en letterkunde uit de XIIIde en XIVde eeuw, tot opheldering van de taal en zeden der oudheid in het licht te brengen en ter uitgave gereed te maken, waartoe 's lands drukkerij werd opengesteld. Doch het mogt hem niet gebeuren zijn arbeid zoo ver te voltooijen dat er iets van in het licht kon verschijnen. Hij stierf den 27 van Oogstmaand 1829, in den ouderdom van 63 jaren. Hij schreef:
Nuttigheid van de Taalkennis der Middel-eeuwen, alsmede die der Oude Vriezen, (Amst. 18 . .) 8o.
Proeve ter inteekening op eene uitgave van G Japix Vriesche Rijmlerij in 3 dln. naar den druk van 1668, verbeterd en met taalk. bijdragen in Konst- en Letterb 1813, 1814, 3 st.
De Maatsch. van Ned. Letterk. bezit van hem in hands.
Twee brieven van Mr. A. ten Broecke Hoekstra, de eene in d. 26 April 1814 aan .... over de ofleiding van Kealje, Keal, Kalven, Kalf; de andere in d. 29 Wijnm. 1815 aan den Hoogl. A. Ypey te Groningen in het Boeren-Friesch, 4o.
Anglo-Normannica cujusdam in Monachos et Moniales Satyra, quae Dialecti Normannico-Saxonicae offert specimen ex Hickesii Thes. Gramm. Anglo-Sax. et Moesogoth.; met Nederduitsche aanteekeningen van A. ten Broecke Hoekstra 67 bladz. Met adviezen van de Heeren H.W. Tydeman, Is. van Harderwijk en L.Ph.C. van den Bergh, 4o.
Het Krakumal van Regner Lodbrog, met vertaling en verklaring van N. Westendorp en compositie op muzyk, 13 bladz. 4o; alsmede een ander afschrift, met Latijnsche vertaling en korte aanteek. van A.t.B.H., 16 bladz. fol. Daarbij het advis van een der beoordeelaars, Ds. H.S. Halbertsma, fol.
Zie Konst- en Letterb. 1828, D. II. bl 147, 1829, D. II. bl. 372; Verslag der openb. zitting van het Kon. Ned. Inst 1830; Handel. der Jaarl. Vergad. van de Maatsch. der Nederl. Letterk. te Leijden 1829; Handel. der Maatsch van Nederl. Letterk. 1837, bl. 58, 59; 1838, bl. 64; Ypey, Geschied der Ned tale; Cat. der Maatsch. van Ned. Letterk., D. I. bl 66, 88, 332, 333. Sminia, N. Naaml. der Grietm., bl. 75.