[Hendrik Albertsz. Hoejewilt]
HOEJEWILT (Hendrik Albertsz.), vriend en tijdgenoot van J.A. Leegwater, vereerde diens Haarlemmermeerboeck met een lofgedicht en schreef ook een vers aan den lezer op den inhoud van J.A. Leeghwaters kronykjen. In den Rijper Zeepostel van E.A. van Dooregeest en C.A. Posjager, vindt men het volgende aangeteekend.
‘Hendrik Albertszoon Hoejewilt, die men teregt den Rijper poëet mag noemen is om vele redenen in ons register niet over te slaan. Hij was een persoon die regt en slecht een eerlijk en deftig leven leidde en levendig en schrander van geest en vernuft kon hij, naar de regelen eener goede en bevallige poëzy, beide het ernstige en vermakelijke met veel aardigheid, hetzij om te stichten, hetzij om te verheugen, te zamen voegen, waarvan zeer vele liederen en aangename gedichten, bij allerlei gelegenheden, door hem gemaakt, nog duidelijke blijken en getuigen zijn.’ Onder al zijne schoone en aardige gedichten, mag wel genoemd worden zijn rijmwerk kort voor zijn dood geschreven, inhoudende Gulden regelen, aangaande het leven en doen der menschen, volgens het A, B, C.
Hij stierf den 14 Februarij 1667, oud 61 jaren, in de Rijp.
Zie Navorscher 1862, bl. 168.