[Benjamin Crommelin]
CROMMELIN (Benjamin), was de zoon van Samuel Crommelin en van Madelaine Testart en werd geboren te St. Quentin den 10den Mei 1684. Reeds vroeg in dienst getreden, was hij als vaandrig tegenwoordig in den slag bij Malplaquet den 11den September 1709, en schijnt zich daarbij bijzonder onderscheiden te hebben, vermits men vindt aangeteekend, dat hij daarop bevorderd is tot kapitein bij de gardes. Hij werd den 18den September 1711 luitenant kolonel bij de gardes en den 12den Julij 1726 kolonel bij de infanterie. In 1737 bevorderd tot luitenant generaal, werd hij kommandeur van Geertruidenberg. In 1746 voerde hij het bevel te Namen, toen deze vesting door Löwenthall werd belegerd. Naauwelijks waren de buitenwerken vermeesterd of Crommelin onderhandelde en gaf de stad over, waarop de bezetting in het kasteel terugtrok. Doch ook hier had hij de zwakheid, aan het lafhartig besluit der meerderheid van officieren, die hij raadpleegde, gehoor te geven, en gaf hij de citadel ook in handen der Franschen over. Na deze overgaaf werd hij krijgsgevangen gemaakt, doch op zijn woord ontslagen. Ten gevolge van zijn gedrag als bevelhebber in Namen, werd hij in 1747 gepensioneerd. Hij overleed in Januarij 1753 op zijne buitenplaats Overhout bij Haarlem en was gehuwd te Amsterdam den 22sten Maart 1711, eerst met Catharina Elisabeth Slicher, die hem drie kinderen schonk, waaronder een zoon, Wigbold, die volgt en eene dochter Geertruid, die huwde met Lodewijk Theodoor graaf van Nassau la Lecq, kapitein in het regiment van Crommelin; daarna met Sara Constantia Amia; vervolgens met Cornelia Theodora
Reijnst, beide van Amsterdam, bij wie hij geene kinderen verwekte; en eindelijk met Josina van Benckendorff van Haarlem, waarbij twee kinderen die jong overleden.
Zie Bosscha, Neêrl. Held. te Land, D. II. bl. 598; uit medegedeelde berigten aangevuld.