Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

[Balthazar Coyet]

COYET (Balthazar) was edelman in het gevolg van Koenraad van Klenck, bij het prachtige gezantschap dat de Staten-Generaal, in 1675 tijdens den benarden toestand der Republiek, naar Rusland zonden, om den Czaar Alexis te bewegen, door een aanval op Zweden eene afleiding te maken. Coyet beschreef deze reis in het geschrift getiteld:

Voyagie onder de Suite van den Heer Koenraad van Klenck, Extra Ordinair Ambassadeur van de Staten Generaal en den Prins van Oranje, aan Zijne Zaarsche Majesteit van Moscovië, beschreven door een van Zijner Excell. Suite. Amst. 1677.

Dit werk is, volgens een bevoegd beoordeelaar, een der beste beschrijvingen van Rusland, die toen ter tijd het licht zagen; zijne onbevooroordeelde oplettendheid, zijne kalmte, de schijnbare onverschilligheid, waarmede hij alles beschrijft, zoo als hij het zag en hoorde, zijn eigenschappen, die aan de beroemde gezantschapsberigten der Venetianen herinneren.

Overigens houden wij deze Balthazar Coyet, voor den aldus genoemden zoon van den voorgaande; en als dit zoo is, dan was hij van den 25^sten Mei 1697 tot den 17^den April 1701, landvoogd van Banda. Gedurende zijne regering

waren de uitbarstingen van den Goenoeng-Api het hevigst. Het gebrek en de ellende daaruit ontstaan, deed de meeste Bandanezen naar andere eilanden verhuizen, waardoor Banda bijna ontvolkt werd. Doch Balthazar Coyet, aan eed en pligt getrouw, bleef op zijn post en voorkwam daardoor eene geheele ontvolking van de Muskaat eilanden.

Zie Scheltema, Peter den Grooten, D. I. bl. 18; dezelfde, Rusland en de Nederl., D. I. bl. 310, 313, 347; Prof. Dozy, in de Gids, 1856, D. I. bl. 227.