Engeland deed, tot nasporing van zeker systema van kanalisatie.
Na het overlijden van van Deelen, voleindde Conrad de ontwerpen der kanalen van Bergen in Henegouwen naar de Schelde, waarna hij in 1822 eerst als Provinciaal, daarna als Rijks Ingenieur in de provincie Limburg geplaatst werd. Hij werd als zoodanig in 1830 door den Opperbevelhebber der vesting Maastricht gelast, om den door de Belgen doorgestoken dijk der Zuid-Willemsvaart nabij het dorp Neeroeteren, te herstellen. Hiermede bijna gereed zijnde, werd hij door de Belgen opgeligt en te Hasselt gevangen gehouden; doch kort daarna weder in vrijheid gesteld en naar Maastricht teruggekeerd, werd hij met de dienst van Hoofd-Ingenieur belast in Limburg, voor zoo ver dat onder Nederlandsch beheer was gebleven. Hij werd den 28sten Januarij 1834 benoemd tot Ingenieur eerste klasse, en den 10den Februarij van dat jaar als Hoofd-Ingenieur te Maastricht gecontinueerd.
In 1837, aangezien de weinige werkzaamheden in het Nederlandsch gedeelte van Limburg voorkomende, verzocht hij met eenen uitgebreideren werkkring te worden belast, ten gevolge waarvan hij als Ingenieur naar Zeeland verplaatst werd. Hij keerde echter na het eindigen der verwikkelingen tusschen Nederland en België, in den zomer van 1839 naar Maastricht terug, om de dienst als fungerend Hoofd-Ingenieur in het Hertogdom Limburg te hervatten, en werd hij den 14den Julij 1842 benoemd tot Hoofd-Ingenieur der tweede klasse bij den waterstaat, den 11den November 1844 tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, en in September 1845 tot lid der commissie tot daarstelling van een kanaal van Luik naar Maastricht, alwaar hij, de groote moeijelijkheden waarmede hij te kampen had overwinnende, de Nederlandsche belangen op eene loffelijke wijze behartigde. Na de voltooijing van dit kanaal werd hij in 1851 aangesteld tot Hoofd-Ingenieur bij de algemeene dienst, en verplaatst naar 's Gravenhage, alwaar hij belast werd met het opmaken van het project van den spoorweg tusschen Nederland en België. Op den 11den Januarij 1852 benoemd tot Hoofd-Ingenieur eerste klasse, werd hij den 1sten Mei van dat jaar verplaatst naar Zwolle als Hoofd-Ingenieur in de provincie Overijssel, alwaar hij den 4den April 1853 overleed.
Conrad was den 28sten Julij 1824 gehuwd met Julia Louisa Lenssen, die hem twee zonen en eene dochter schonk, waarvan de oudste zoon, Jan Frederik Willem, geboren te Maastricht den 28sten Mei 1825, thans Ingenieur van den waterstaat te Goes is, en de tweede, Julius Willem Hendrik, insgelijks geboren te Maastricht, den 18den Mei 1827, geplaatst is als Ingenieur-werktuigkundige bij den Hollandschen ijzeren spoorweg te Rotterdam.
Uit familie-papieren bijeengebragt.