[Johannes Coitsius]
COITSIUS (Johannes), ook wel Coetsius genoemd, geboren te Nijmegen, was van 1605 tot 1618 predikant bij de hervormden te Nijmegen; doch werd met zijne beide ambtgenooten Livius en Leflerus op den 8sten April 1618, om Remonstrantsche gevoelens ontzet. Zij teekenden de akte van stilstand; herriepen, maar weken daarna van de Remonstranten weder af, teekenden de kanones der Nat. Sijnode, en werden wederom elders beroepbaar gesteld. Hij werd in 1625 te Kuilenburg beroepen, en overleed aldaar in 1626. Zijne zinspreuk was l'Eternel ma haute retraite. (Het eeuwige is mijn hoogste toevlugt.)
Zie Smetius, Chronijk v. Nijmegen, bl. 165; Brandt, Hist. der Ref. D. IV. bl. 5, 9, 103; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; J. Tideman, de Remonstr. Broedersch., bl. 281; Beeldsnijder, Album van Narsius.