gen zoon Childebert op plaatste, spande Clovis met eenige Austrasische grooten zamen, die Grimoald onverhoeds overvielen en hem naar Parijs voerden, waar hij in den kerker, onder het lijden van geweldige folteringen, den geest gaf. Nu werd Clovis in 656 Koning van geheel het Frankische rijk, waarover hij slechts vier jaren regeerde, want hij overleed in 660.
Hij liet bij zijne gemalin S. Bathilde of Badour, geboortig uit Engeland, drie zonen na, Clotarius III, Childerik II en Theodorik III, van welke de eerste Neustrië en Bourgondië en Childerik Austrasië ten erfdeel ontving, terwijl Theodorik, een onmondig kind, buiten gesloten en eerst later Koning werd.
Sommigen noemen dezen Clovis een zeer overdadig Vorst; maar anderen getuigen, dat hij zeer wijs heeft geregeerd, en het laatste schijnt waar te zijn, want zijne schatkisten wel hebbende aangevuld, kwam hij zijne onderdanen daaruit bij eenen hongersnood te hulp, en toen dit niet genoegzaam was, liet hij het zilver, waarmede zijn vader Dagobert de kerk te St. Denis had laten dekken, onder hen uitdeelen.
Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb. Lett C. bl. 259; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. I. bl. 347; Sjoerds, Beschr. van Friesl., D. I. bl. 380; Algem. Woordenb. der Zamenlev.; van Wijk, Algem. Wetensch. Woordenb.; Arend, Algem. Geschied des Vaderl., D. I. bl. 305, 307.