[Hendrik Lucasz. Cardeel]
CARDEEL (Hendrik Lucasz.) of Caardeel, geboortig van Steenwijk, als metsclaar bij de Oost-Indische compagnie op Java in dienst zijnde, liep uit de werkplaats weg en begaf zich naar Bantam, waar hij Mohhammedaan werd en zich in dienst van den Sultan begaf, die hem den titel schonk van Pangeran Wirangoena. Aboe'l Natsar Abdoel Khahar, gewoonlijk Sultan Hadji geheeten, liet door Cardeel, die mede niet onbekwaam in de vestingbouwkunde was, eene vesting aanleggen, waarin de Sultan weldra door zijnen vader Sultan Agong, toen deze de teugels van het bewind weder in handen wilde nemen, in 1682, belegerd werd. Cardeel hielp de vesting dapper verdedigen, doch toen de Sultan zich hier, door het vuur der batterijen, welke niet alleen de opgestane Bantammers, maar ook de Engelschen en Deenen tegen hem deden spelen, in het naauw zag gebragt, zond hij Cardeel naar Batavia, ten einde de hulp van het bewind aldaar in te roepen, waarin hij gelukkig slaagde. Naderhand keerde Cardeel tot het Christengeloof terug en nam zijnen Hollandschen naam weder aan.
Zie Valentijn Oud- en Nieuw Oost-Indien, D. IV. a bl. 222, 223, 228; van Kampen, de Nederl, buiten Europa, D. II. bl 229 en 230.