[Renike of Rienck Camstra]
CAMSTRA (Renike of Rienck), zoon van Feyeke Camstra en Syts Foppes Sjaerda, behoorde mede tot het Schieringsche gezantschap, hetwelk aan Keizer Maximiliaan in 1494 beklag moest inleveren over de partijdigheid en schraapzucht van het Groningsche verbond en diens aanhangers, waartegen vooral de Camstra's zich verzetteden; van meening zijnde de Vorst te Maastricht te zullen aantreffen, reisden zij eerst derwaarts; doch deze reeds van daar vertrokken zijnde, volgden zij hem naar Grave en kregen aldaar audiëntie. Door keizer Karel in 1516 tot Grietman van Leeuwarderadeel aangesteld, beklaagde hij zich bij een geschrift van 29 October aan den hoogen Raad in Friesland, dat Burgemeesters en Raden van Leeuwarden hem verhinderden in zijne jurisdictie. Hij schijnt omstreeks 1532 te zijn gestorven, althans in dat jaar werd er een andere Grietman over Leeuwarderadeel aangesteld. Zijne huisvrouw His Ockema of Ockinga schonk hem vier kinderen.
Zie Schotanus, Beschr. van Friesl. bl. 411; Charterb. van Friesl. Dl. II, bl. 340; Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. der Grietm. bl. 21 en 22.