Vere benoemd en nog in hetzelfde jaar tot Provisioneel Representant van het volk van Holland verkozen. Hij hielp in het volgende jaar een plan van Gewestelijk Bestuur ontwerpen. In 1797 werd hij aangesteld tot Lid van het Departement van Finantiën en onderzoek in Zeeland en in dat zelfde jaar zag hij zich benoemd in eene commissie om de vervaardigers der Staatsregeling door de sterkste drangredenen tot het bespoedigen van dat werk aan te dringen. Bij de omwenteling van den 22sten Januarij 1798 werd hij in verzekerde bewaring genomen, doch na de omwenteling van den 12den Junij van dat zelfde jaar werd hij weder op vrije voeten gesteld. Vervolgens werd hij in 1805 Lid van den Raad der Finantiën in Zeeland, in 1807 Assessor van den Landdrost in dat gewest, in 1810 Maire der stad Middelburg, in 1814 Burgemeester dier stad, in 1815 Lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal en in 1835 Lid der Eerste Kamer. Hij overleed te Middelburg den 2den Junij 1849, bij zijne echtgenoote, Vrouwe Cornelia van Goethem, nalatende twee zonen, Johannes Byleveld, Lid der Provinciale Staten van Zeeland te Middelburg en François Pierre Byleveld, Burgemeester te Nijmegen.
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XXIX. bl. 110, 125, 126, 336, D. XXX. bl. 30, D. XXXVI. bl. 36, D. XXXVIII. bl. 200, 201, D. XXXIX. bl. 119, uit medegedeelde berigten aangevuld.