aan den Kanselier Nicolaus Petri geschreven van den 27sten Februarij 1523, waarbij hij kennis geeft van hetgeen de Lubekkers aan den Raad van Holland hadden berigt, aangaande de gebeurtenissen in het Noorden. Zoo ook eene procuratie door den Koning op hem verleden den 5den Junij 1523, om uit zijnen naam een accoord aan te gaan met zekeren Cornelis Wissepuyt, welk accoord den 13den Julij 1523 door Burgemeesteren en Schepen van Delft werd bekrachtigd. Verder eene Latijnsche koopbrief van den 10den September 1523 met twee bijbehoorende acten, waarbij de Bye het oorlogschip Dansicher Holck van den Koning overneemt en zich verbindt aan den Secretaris diens Vorsten, Lambertus Andree, te zullen uitkeeren een achtste der buit welke zijn bediende Gijsbert, onder Gods zegen, met genoemd schip zou behalen op de Franschen. Eindelijk wordt nog in gemelde archiven gevonden een zeer uitvoerig Rapport van de Bye aan den Koning, over het Muntwezen. Dit stuk is zeer belangrijk, het getuigt van 's mans grondige inzigten in een vak hetwelk in zijne leeftijd aan zoo vele veranderingen was onderhevig geweest; het is merkwaardig dat hij daarbij den Koning aanraad den gouden standaard voor den munt aan te nemen.
De Bye stierf in het jaar 1528 en was twee keeren getrouwd, eerst met Geertruid van Swieten, dochter van Arnt, Heer van Leijenburg en van Maria van Cats, daarna met Aleid Danielsdochter, uit het geslacht van de Keyzer; als weduwe kocht deze eene losrente op de stad Leiden, in welke zij met hare kinderen voorkomt.
Zie Register van Aert van der Goes, 1525-1529; Grafzerkenboek op het stadhuis te Utrecht, kwartieren van Herter de Hertoghe; Stads rekeningen van Leyden, op het jaar 1538-1560; Beschr. van Delft bij Boitet, bl. 120, 122.