Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1681]
| |
voor haren diensten met de heerlijkheid 's Gravenpolder, bij opene brieven van 10 December 1430, en noemt hem daarin haren Meester Penthier. Hij was het dan ook, die toen de Burggraaf van Montfoort in 1432, even als de andere Hoekschen, Jacoba in verlegenheid liet, haar ried zich tot den rijken en edelmoedigen Stadhouder Frank van Borssele te wenden, welke raad na veel aarselen door haar gevolgd werd en haar huwelijk met dien Edelman ten gevolg had. De Bye bleef niet lang in het bezit van de heerlijkheid 's Gravenpolder, daar hij die reeds in 1437 aan Frank van Borssele moest overgeven, daarentegen kocht hij den 22sten Februarij 1435 de heerlijkheid Gageldonck bij Breda, van Heer Willem van de Leek, Heer te Bergen. Hertog Filips van Bourgondië noemt Willem de Bye en zijnen broeder IJsbrant, preux et amés écuiers en gaf hem den 6den Augustus 1450 verlof om de goederen van Gageldonck en Hambroek te zamen te voegen om éénen laathof uit te maken, doch hij droeg die in 1459 weder over aan Jan Graaf van Nassau. Heer van Breda. Willem de Bye was gehuwd aan Johanna van de Leck en Polanen en liet bij haar eenen zoon na. Zie F. van Mieris, Charterb., D. IV. bl. 991; van der Houve, Handv. Chron., D. IV. bl. 1430; van Goor, Beschrijv. van Breda, bl. 395-397; Levensbeschr. van eenige voorname Mannen en Vrouwen, D. V. bl. 350. |
|