Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Frans Burman]BURMAN (Frans), een broeder van den voorgaande, geboren te Amsterdam den 3den October 1708, werd, na eene grondige Akademische voorbereiding, in 1732 Predikant te Katwijk aan den Rijn; in 1736 van daar naar Nijmegen beroepen, vertrok hij later naar Utrecht, waar hij in 1743 Hoogleeraar in de Godgeleerdheid werd. Hij aanvaardde dit ambt den 23sten September van dat jaar met eene Redevoering over den pligt van eenen onderwijzer in de GodgeleerdheidGa naar voetnoot(1). Den 28sten Maart 1746 Rector-Magnificus geworden zijnde, lag hij die betrekking neder met eene Redevoering over de regte wijze om God te kennen en te dienenGa naar voetnoot(2). Ook zag hij zich in 1771 het Hoogleeraarambt in de Kerkelijke Historie opgedragen en overleed aldaar den 10den April 1793. Burman was een zeer ijverig Hoogleeraar en nog op tachtig jarigen leeftijd werkzaam. Zijn portret is door Jacobus Folkema gegraveerd in het licht gegeven.
Zie C. de Vries, Beschr. van de 150 verjar. der Utr. Hooges., Volgr. der Profess., bl. III; Heringa, Oratio, pag. 148; Glasius, Godgel. Nederl. |
|